Terug
Gepubliceerd op 05/04/2024

Besluit  Gemeenteraad

do 28/03/2024 - 20:10

Algemene Politieverordening van de gemeente Kuurne - goedkeuren wijzigingen

Aanwezig: Chris Delneste, Voorzitter van de Raad
Francis Benoit, Burgemeester
Willem Vanwynsberghe, Annelies Vandenbussche, Jan Deprez, Schepenen
Els Verhagen, Voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst
Rik Bouckaert, Francis Watteeuw, Johan Bossuyt, Jean-Paul Algoet, Hilde Vanhauwaert, Bert Deroo, Ann Dendauw Van Ooteghem, Jeroen Dujardin, Marc Plets, Robbe Bleuzé, Carla Meyhui, Isabelle Vereecke, Bernard Marchau, Eveline Van Haverbeke, Severijn Werbrouck, Tom Leece, raadsleden
Els Persyn, Algemeen Directeur
Verontschuldigd: Bram Deloof, schepen
Bevoegdheid en juridische grond

Artikel 162 van de grondwet.

Artikel 40 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

Artikels 326 tot en met 341 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 betreffende het bestuurlijk toezicht.

Wet van 11 december 2023 tot wijziging van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, van de Nieuwe Gemeentewet en van de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet.

Feiten, context en argumentatie

De wet van 11 december 2023 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 december 2023 en in werking getreden op 8 januari 2024) bracht een aantal niet onbelangrijke wijzigingen aan de tekst van de bestaande GAS-wet van 24 juni 2013 aan, wat maakt dat de Algemene Politieverordening aangepast dient te worden.

 

Om deel 1. algemeen deel en deel 3. straf- en slotbepalingen van de algemene politieverordening gelijk te stemmen met deel 1 en deel 3 van de algemene politieverordening van de stad Kortrijk (afspraak binnen Politiezone Vlas), zijn onderstaande wijzigingen noodzakelijk:

De wijzigingen worden in het vet aangeduid.

 

DEEL 1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 2. OPENBARE ORDE EN RUST, HOOFDSTUK 3. Sluitingsuur en artikel 19bis worden vervangen door:

HOOFDSTUK 3. Wensballonnen en Artikel 19bis:

HOOFDSTUK 3. Sluitingsuur

Artikel 19bis   

Iedere uitbater van een inrichting dient de specifieke reglementering ter zake na te leven.

HOOFDSTUK 3.  Wensballonnen

Artikel 19bis

Het oplaten van *wensballonnen kan enkel mits voorafgaande machtiging van de bevoegde gemeentelijke overheid.

 

DEEL 1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 3. OPENBARE VEILIGHEID EN DOORGANG, HOOFDSTUK 3. *Privatieve ingebruikname van het openbaar domein en de openbare weg, Afdeling 1. Algemene bepaling:

Artikel 22 wordt aangevuld:

Artikel 22      

Elke privatieve ingebruikname van het openbaar domein en de openbare weg is verboden, tenzij schriftelijke en voorafgaande machtiging door het college van burgemeester en schepenen wordt verleend.
De algemene – en in voorkomend geval de specifieke – toelatingsvoorwaarden, zoals opgenomen in deze machtiging, dienen cumulatief en strikt nageleefd te worden. De niet-naleving van één of meerdere toelatingsvoorwaarden wordt gelijkgesteld met een situatie als zou er voorafgaandelijk geen machtiging tot privatieve ingebruikname afgeleverd geweest zijn.

 

DEEL 1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 3. OPENBARE VEILIGHEID EN DOORGANG, HOOFDSTUK 5. Bewegwijzering, Afdeling 2. Permanente bewegwijzering, Artikel 43, 5° wordt aangepast:

Artikel 43

...

5° desgevallend een attest waaruit ondubbelzinnig blijkt hoeveel personen in het bedrijf of de instelling tewerkgesteld zijn;

...

 

DEEL 1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 3. OPENBARE VEILIGHEID EN DOORGANG, HOOFDSTUK 6. Bijzondere veiligheidsmaatregelen bij sneeuw of vrieskou, ijs en ijzel, Afdeling 1. Openbare weg en voetpaden:

Artikel 49, Artikel 50 en Artikel 51 worden aangepast en aangevuld:

Artikel 49

§1. Bij sneeuwval of bij ijzelvorming moeten de aangelanden, zoals nader omschreven in de hierna volgende §2 tot en met 5, erover waken dat op het voetpad voor de eigendom die zij bewonen of gebruiken voldoende ruimte voor de doorgang van de voetgangers wordt schoongeveegd en dat het nodige wordt gedaan om de gladheid ervan te vermijden;

§2. Ingeval van bewoonde ééngezinswoningen rust de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de in §1 omschreven verplichting in eerste instantie bij de persoon wiens domicilie geregistreerd werd op het adres van het betreffende pand. Is deze bewoning gebaseerd op een huurovereenkomst, bruikleen of recht van gebruik en bewoning en is de huurder, bruikleennemer of gebruiker afwezig, dan zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten: volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars en vruchtgebruikers) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1 omschreven verplichting. Indien meerdere personen de ééngezinswoning huren of lenen, zijn deze personen hoofdelijk gehouden tot nakoming van de in §1 omschreven verplichting;

§3. Ingeval van onbewoonde ééngezinswoningen zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten : volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars en vruchtgebruikers) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1 omschreven verplichting;

§4. Ingeval van handels- en bedrijfspanden rust de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de in §1 omschreven verplichting in eerste instantie bij de (gedelegeerd) bestuurder of vaste vertegenwoordiger van de éénmanszaak of rechtspersoon die het betreffende pand in gebruik neemt als maatschappelijke zetel of vestigingseenheid voor de uitvoering van zijn professionele activiteit. Is deze uitbating gebaseerd op een handelshuurovereenkomst en is de huurder afwezig, dan zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten: volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars en vruchtgebruikers) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1 omschreven verplichting.

§5. Ingeval van onbebouwde percelen zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten : volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars, vruchtgebruikers, opstalhouders, erfpachters, houders van een gebruiksrecht en begunstigden van een erfdienstbaarheid van uitweg of doorgang) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1 omschreven verplichting.

Artikel 50

§1. Het is verboden de sneeuw en het ijs bij het wegruimen op de openbare weg te brengen.  Sneeuw en ijs mogen wel op de uiterste rand van het voetpad geveegd worden zodanig dat de weggebruikers niet gehinderd worden en er voldoende openingen worden gelaten voor het afvloeien van het dooiwater. 

Autobushaltes, brandkranen, rioolputten en goten moeten altijd vrij blijven. 

§2. De in artikel 49, §§2 tot en met 5 bedoelde aangelanden maken daarbij gebruik van middelen die het milieu zo min mogelijk schaden.

Artikel 51

§1. Wanneer het woningen meergezinswoningen betreft, bewoond door meerdere *gezinnen, zijn allen hoofdelijk verantwoordelijk voor is de natuurlijke persoon of rechtspersoon, belast met het dagelijks onderhoud ervan, verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in de artikelen 48 tot en met 50.

§2. Indien er geen dergelijk persoon aangesteld is, rust de verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen in de artikelen 48 tot en met 50 bij de Vereniging van Mede-eigenaars.

§3. Bij gebreke aan Vereniging van Mede-eigenaars zijn alle bewoners van de meergezinswoning hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in de artikelen 48 tot en met 50.

 

DEEL 1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 3. OPENBARE VEILIGHEID EN DOORGANG, HOOFDSTUK 7. Brandveiligheid, Afdeling 1. Brandvoorkoming:

Artikel 54 wordt aangepast:

Artikel 54

Onverminderd het bepaalde in artikel 156, 5° van deze Algemene Politieverordening, Het is het verboden enig vuur aan te leggen waardoor het gebruik of de aanwezigheid van *open vuur of *vlammen een risico ontstaat voor het publiek, zonder voorafgaande machtiging van de burgemeester.
De aanvraag tot machtiging dient samen met de nodige stukken, tijdig, minstens vierentwintig uur voor de aanvang van de activiteit ingediend te worden.
Het is enkel toegelaten niet-afvalstoffen te gebruiken die geen hinderlijke rookontwikkeling met zich meebrengen.

 

DEEL 1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 3. OPENBARE VEILIGHEID EN DOORGANG, HOOFDSTUK 9. Het snoeien van planten op eigendommen langs de openbare weg:

Artikels 70 en 71 worden aangepast:

Artikel 70

De bewoners of gebruikers, hetzij de eigenaars van een onroerend goed, gelegen langsheen de openbare weg in artikel 49, §§2 tot en met 5 bedoelde aangelanden moeten er bovendien voor zorgen dat de beplantingen die op of langs dat het door hen bewoonde of gebruikte onroerend goed groeien zodanig worden onderhouden dat:

1° geen enkele tak op minder dan 4,50 m van de grond boven de *rijbaan hangt;

2° deze beplantingen niet over het voetpad of over de gelijkgrondse berm groeien tot op een hoogte van 2,50 m;

3° geen enkele beplanting hinder vormt voor de openbare veiligheid of de verkeersveiligheid in het algemeen. Uitzondering hierop kan gemaakt worden voor landbouwgewassen.

Art. 71

§1. Wanneer het woningen meergezinswoningen betreft, bewoond door meerdere *gezinnen, zijn allen hoofdelijk verantwoordelijk voor is de natuurlijke persoon of rechtspersoon, belast met het dagelijks onderhoud ervan, verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in artikel 70.

§2. Indien er geen dergelijk persoon aangesteld is, rust de verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen in artikel 70 bij de Vereniging van Mede-eigenaars.

§3. Bij gebreke aan Vereniging van Mede-eigenaars zijn alle bewoners van de meergezinswoning hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in artikel 70.

 

DEEL 1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 4. OPENBARE REINHEID EN GEZONDHEID, HOOFDSTUK 1. Algemeen onderhoud en reinheid van de openbare weg [en het openbaar domein]: Artikels 73 en 74 worden aangepast:

Artikel 73

De in artikel 49, §§2 tot en met 5 bedoelde aangelanden moeten er voorts over waken dat de voetpaden*, rioolroosters en de straatgoten voor het onroerend goed dat zij bewonen of gebruiken in nette staat blijven door onder meer vuilnis, modder en onkruid weg te nemen. 

Artikel 74

§1. Wanneer het woningen meergezinswoningen betreft, bewoond door meerdere *gezinnen, zijn allen hoofdelijk verantwoordelijk voor is de natuurlijke persoon of rechtspersoon, belast met het dagelijks onderhoud ervan, verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in artikel 72 en artikel 73.

§2. Indien er geen dergelijk persoon aangesteld is, rust de verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen in artikel 72 en artikel 73 bij de Vereniging van Mede-eigenaars.

§3. Bij gebreke aan Vereniging van Mede-eigenaars zijn alle bewoners van de meergezinswoning hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in artikel 72 en artikel 73.

 

DEEL 1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 4. OPENBARE REINHEID EN GEZONDHEID, HOOFDSTUK 2. Staat van onroerende goederen, Afdeling 2. Bouwvallige gebouwen, artikel 81 wordt aangepast:

Artikel 81

Het is verboden de openbare veiligheid in het gedrang te brengen door bouwvalligheid, gebrek aan herstelling of onderhoud van huizen of gebouwen.

Het is verboden na te laten of te weigeren gehoor te geven aan de aanmaning van de administratieve bevoegde overheid om gebouwen die bouwvallig zijn te herstellen of te slopen.

 

DEEL1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 4. OPENBARE REINHEID EN GEZONDHEID, HOOFDSTUK 2. Staat van onroerende goederen, Afdeling 4. Onderhoud van gronden, artikel 84 wordt aangepast:

Artikel 84

Langs landelijke wegen waar geen grachten voorkomen, zijn de gebruikers van de landerijen gronden palend aan de openbare weg ertoe gehouden bestendig een gelijkgrondse grasstrook van minstens 1 0,75 meter breed te laten groeien langs de rand van de rijbaan*.  Bij het plaatsen van afsluitingen of bewerken van de bermen moet ervoor gezorgd worden dat steeds een voldoende vrije doorgang verzekerd is.

De vegetatie langs de bermen en in de grachten mag niet vernietigd worden door vuur of chemische bestrijdingsmiddelen.


DEEL1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 4. OPENBARE REINHEID EN GEZONDHEID, HOOFDSTUK 3. Verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen, de titel wordt aangepast:

Hoofdstuk 3. Verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen

 

DEEL 1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 8. OPENBARE VOORZIENINGEN, HOOFDSTUK 2. Sport, spel en recreatie: Artikel 156, 5° wordt aangevuld:

Artikel 156

...

5° barbecues te houden of vuurschalen te ontsteken, behoudens: een machtiging van de burgemeester;

  • een schriftelijke en voorafgaandelijke machtiging van de burgemeester voor zover dit zal plaatsvinden op een niet specifiek daartoe door de gemeente Kuurne ingerichte openbare plaats;

 

DEEL 2. BIJZONDER DEEL, TITEL 4. OPENBARE REINHEID EN GEZONDHEID, HOOFDSTUK 3. Verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen, de titel wordt aangepast

HOOFDSTUK3. Verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen

 

DEEL 3. STRAF – EN SLOTBEPALINGEN, TITEL 1. STRAFBEPALINGEN: Artikel 377 wordt aangepast en Artikel 377bis wordt toegevoegd:

Artikel 377

§1. In geval van overtreding van deze verordening kan de politie de overtreder aanmanen om de niet-reglementaire toestand ongedaan te maken. De politieambtenaren aangeduid in artikel 20 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, met latere wijzigingen, zijn bevoegd voor de vaststelling van alle overtredingen vervat in deze politieverordening.

§2. Ingevolge de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties met latere wijzigingen, kunnen inbreuken die uitsluitend bestraft worden met een administratieve sanctie eveneens het voorwerp uitmaken van een vaststelling door de hiernavolgende personen:
1° de gemeenteambtenaren die voldoen aan de door de Koning vastgestelde minimumvoorwaarden, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad inzake de selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid en die daartoe door
de gemeenteraad worden aangewezen. In geval van een meergemeentepolitiezone, kunnen deze gemeenteambtenaren-vaststellers vaststellingen verrichten op het grondgebied van alle gemeenten die deel uitmaken van deze politiezone, en desgevallend, van de gemeenten van een of meer andere zones, op voorwaarde dat er een voorafgaande overeenkomst daartoe werd afgesloten tussen de betrokken gemeenten van de politiezone van oorsprong van de ambtenaar en, in voorkomend geval, de gemeente die tot een andere politiezone behoort;
de provinciale of gewestelijke ambtenaren, de personeelsleden van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en van de autonome gemeentebedrijven die hiertoe binnen het raam van hun bevoegdheden door de gemeenteraad worden aangewezen. De gemeenteraad wijst de betrokken overheid of entiteit aan waarvan de personeelsleden bevoegd zijn voor de vaststelling van de inbreuken die uitsluitend het voorwerp kunnen uitmaken van een administratieve sanctie. De betrokken overheid of entiteit duidt de personeelsleden aan die belast worden met een vaststellingsopdracht en houdt de namen en de rijksregisternummers van deze personen bij. De overheid of entiteit zorgt ervoor dat een gemeente kan nagaan of een personeelslid van de overheid of de entiteit wel degelijk beschikt over een vaststellingsbevoegdheid op het grondgebied van de gemeente. Jaarlijks deelt de betrokken overheid of entiteit aan de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken mee hoeveel ambtenaren of personeelsleden belast werden met een vaststellingsbevoegdheid. De gemeenteraad somt in het aanstellingsbesluit limitatief de artikelen uit de gemeentelijke politiereglementen op waarvoor deze personen de bevoegdheid hebben om inbreuken vast te stellen.
De gemeenteraad kan alleen die artikelen opsommen die in rechtstreeks verband staan met de bevoegdheden van deze personen die voortvloeien uit de regelgeving die op hen van toepassing is. De betrokken overheid of entiteit gaat
akkoord met deze bijkomende bevoegdheid. Deze personen moeten voldoen aan de door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, vastgelegde minimumvoorwaarden inzake selectie, aanwerving en opleiding;

De personeelsleden van de bewakingsondernemingen, die daartoe door de gemeenteraad werden aangewezen, kunnen uitsluitend bij de ambtenaren van de politie melding maken van inbreuken die enkel bestraft kunnen worden met een administratieve sanctie, en dit enkel in het kader van de activiteiten, bedoeld in artikel 1,§1, eerste lid, 6°, van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en de bijzondere veiligheid.
§3. Op voorwaarde dat voorafgaandelijk een machtiging werd verkregen van de minister bevoegd voor Binnenlandse zaken, hebben alle onder §2 vermelde personen in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden toegang tot de volgende persoonsgegevens van de overtreder uit het Rijksregister:

  • de identificatiegegevens, meer bepaald de naam, voornamen en geboortedatum van de persoon;
  • de hoofdverblijfplaats;
  • het rijksregisternummer;
  • desgevallend de datum van overlijden

Bovendien hebben alle onder §2 vermelde personen, in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden, toegang tot de hiervoor ter zake dienende gegevens van de Kruispuntbank van de voertuigen, op voorwaarde dat voorafgaandelijk een machtiging werd verkregen, zoals bedoeld in artikel 18 van de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen.

Artikel 377bis

§1. Wanneer een overtreding van één der bepalingen van deze verordening begaan is met behulp van een motorvoertuig, waarvan de kentekenplaat ingeschreven is op naam van een natuurlijke persoon, wordt, bij afwezigheid van de feitelijke bestuurder, vermoed dat de titularis van de kentekenplaat van het voertuig deze inbreuk gepleegd heeft. Deze laatste kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij/zij niet de feitelijke bestuurder was op het ogenblik van de vaststelling. In dat geval is hij/zij ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder kenbaar te maken binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de overtreding, behalve wanneer hij/zij diefstal, fraude of overmacht kan bewijzen.

§2. Wanneer een overtreding van één der bepalingen van deze verordening begaan is met behulp van een motorvoertuig, waarvan de kentekenplaat ingeschreven is op naam van een rechtspersoon, wordt, bij afwezigheid van de feitelijke bestuurder, vermoed dat de natuurlijke persoon die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigt, deze inbreuk gepleegd heeft. Deze laatste kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij/zij niet de feitelijke bestuurder was op het ogenblik van de vaststelling. In dat geval is hij/zij ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder of – indien hij diens identiteit niet kent – die van de natuurlijke persoon die het voertuig onder zich had op het ogenblik van de vaststelling kenbaar te maken binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de overtreding, behalve wanneer hij/zij diefstal, fraude of overmacht kan bewijzen.

Indien de natuurlijke persoon die het voertuig op het ogenblik van de vaststelling onder zich had, op datzelfde moment niet de feitelijke bestuurder was, kan hij/zij zich enkel van haar aansprakelijkheid ontdoen overeenkomstig §1.

De natuurlijke personen die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigen, hetzij als titularis van de kentekenplaat, hetzij als houder van het voertuig, zijn ertoe gehouden de nodige maatregelen te treffen om aan bovenvermelde verplichtingen te kunnen voldoen.


DEEL 3. STRAF – EN SLOTBEPALINGEN, TITEL 1. STRAFBEPALINGEN: Artikel 378, 1°, Artikel 379, Artikel 380, §1, 2°, §2 en §3, Artikel 381, Artikel 382, Artikel 383, Artikel 386 en Artikel 388 worden aangepast:

Artikel 378

...

1° een administratieve geldboete van maximum 350 500 euro;

...

Artikel 379

Er is sprake van herhaling wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de vierentwintig maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk.

In geval van herhaling bedraagt de administratieve geldboete ten minste het dubbele van de geldboete die bij de eerste overtreding werd opgelegd, met een maximum van 350 500 euro.

In geval van een nieuwe herhaling bedraagt de administratieve geldboete ten minste het driedubbele van de geldboete die bij de eerste overtreding werd opgelegd, met een maximum van 350 500 euro.

Het maximumbedrag van 350 500 euro vermeld in de voorgaande leden wordt tot een maximum van 175 euro verminderd indien de dader op het ogenblik van de vaststelling van de herhaalde feiten, de volle leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en nog geen 18 jaar is geworden.

Artikel 380

§1. ...

2° de lokale GAS-bemiddeling, gedefinieerd als zijnde een maatregel die het voor de overtreder mogelijk maakt om, door tussenkomst van een onafhankelijk bemiddelaar, de geleden veroorzaakte schade te herstellen of schadeloos te stellen te vergoeden of om het conflict te doen bedaren en recidive te voorkomen.

§2. ...

De procedure van gemeenschapsdienst zal omkaderd worden door een door de gemeente erkend dienst of rechtspersoon.

De vader, de moeder, de voogd of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben Iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige kunnen kan op hun zijn verzoek de minderjarige begeleiden bij de uitvoering van de gemeenschapsdienst.

...

§3. De sanctionerende ambtenaar dient verplicht het aanbod tot GAS-bemiddeling aan de minderjarige over te maken, de sanctionerende ambtenaar oordeelt facultatief over het aanbod tot GAS-bemiddeling aan de meerderjarige. Artikel 388ter en verder bepalen het verloop van de GAS-bemiddelingsprocedure.

In geval van weigering van het aanbod of falen van de GAS-bemiddeling kan de sanctionerende ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen ofwel een administratieve geldboete opleggen.

Artikel 381

Elke overtreding die aanleiding kan geven tot het opleggen van een administratieve sanctie dient te worden vastgesteld door middel van een proces-verbaal of een bestuurlijk verslag. Dit proces-verbaal of dit bestuurlijk verslag wordt binnen de twee maanden na de vaststelling bezorgd aan de sanctionerende ambtenaar, zoals bepaald in artikel 22 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties met latere wijzigingen. Als de overtreding wordt vastgesteld bij heterdaad wordt het proces-verbaal of het bestuurlijk verslag binnen de maand overgemaakt aan de sanctionerende ambtenaar.

Indien het proces-verbaal of het bestuurlijk verslag onvoldoende gegevens zou bevatten, kan de sanctionerende ambtenaar de politiediensten verzoeken die gegevens, eventueel na bijkomend onderzoek, nog toe te voegen aan het dossier.

De sanctionerend ambtenaar kan de personen, bedoeld in artikel 377, §1 en §2, 1° en 2° van deze Algemene Politieverordening, verzoeken om bijkomende informatie te verschaffen. Deze bijkomende informatie heeft enkel betrekking op de vastgestelde feiten en/of de geïdentificeerde overtreder met dien verstande dat geen andere persoonsgegevens mogen worden verwerkt dan degene die betrekking hebben op de inbreuk. Het is de sanctionerend ambtenaar niet toegelaten om onderzoeksdaden te stellen.

Artikel 382

Indien de feiten zowel een strafrechtelijke als een administratiefrechtelijke inbreuk vormen, wordt het proces-verbaal binnen de voormelde termijnen na de vaststelling, toegestuurd aan de Procureur des Konings. Een afschrift wordt verzonden aan de sanctionerende ambtenaar.

Indien de feiten enkel met een administratieve sanctie kunnen bestraft worden, wordt het origineel proces-verbaal of bestuurlijk verslag aan de sanctionerende ambtenaar toegestuurd. Indien het bestuurlijk verslag opgesteld werd door een persoon, bedoeld in artikel 387, §1 van deze Algemene Politieverordening, dan dient de sanctionerend ambtenaar in het bezit gesteld te worden van het origineel bestuurlijk verslag. Werd het bestuurlijk verslag daarentegen opgesteld door een persoon, bedoeld in artikel 387, §2, 1° en 2° van deze Algemene Politieverordening, dan heeft deze vaststeller de keuze om de sanctionerend ambtenaar in het bezit te stellen van hetzij het originele bestuurlijk verslag, hetzij een digitale kopie ervan, voorzien van een gekwalificeerde elektronische handtekening van de vaststeller in de zin van artikel 22, §8 van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties met latere wijzigingen.

Van feiten lastens minderjarigen die enkel met een administratieve sanctie kunnen bestraft worden, wordt steeds een afschrift van het proces-verbaal of van het bestuurlijk verslag overgemaakt aan de Procureur des Konings.

Artikel 383

De administratieve sanctie is proportioneel naar gelang van de ernst van de feiten die haar verantwoorden en van de eventuele recidive. Wanneer de sanctionerende ambtenaar vaststelt dat de gemeenschapsdienst/ lokale GAS-bemiddeling correct werd uitgevoerd respectievelijk geslaagd is kan hij geen administratieve geldboete meer opleggen.

Artikel 386

De beslissing dient wordt door de sanctionerende ambtenaar aan de overtreder ter kennis te worden gebracht door een aangetekend schrijven.

In het geval van een minderjarige overtreder wordt de beslissing op dezelfde wijze ter kennis gebracht aan de minderjarige, evenals aan zijn vader en moeder, zijn voogden of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige.

De sancties opgelegd door het college van burgemeester en schepenen worden eveneens ter kennis gebracht aan de overtreder per aangetekend schrijven.

Beslissingen inzake feiten die tevens met een strafsanctie zijn bekleed worden eveneens toegestuurd aan de Procureur des Konings.

Artikel 388

Bevelen van de burgemeester, gegeven in uitvoering van artikel 133 tot 135 van de Nieuwe Gemeentewet, dienen te worden nageleefd. De niet-naleving van deze bevelen is strafbaar overeenkomstig Artikel 378, Artikel 379 en Artikel 380 van deze politieverordening. Iedere persoon, op de openbare weg alsook in alle openbare plaatsen, moet zich voegen naar de bevelen en/of vorderingen hem door de bevoegde overheid in de uitvoering van zijn ambt gegeven.

In geval van niet-naleving van een tijdelijk plaatsverbod opgelegd overeenkomstig artikel 134sexies nieuwe gemeentewet kan de dader of kunnen de daders van die gedragingen gestraft worden met een administratieve geldboete sanctie overeenkomstig de voorgaande bepalingen.


DEEL 3. STRAF – EN SLOTBEPALINGEN, TITEL 1bis. OUDERLIJKE BETROKKENHEID, Artikel 388ter en Artikel 388quater worden aangepast:

Artikel 388ter

Voorafgaand aan het aanbod tot bemiddeling of, desgevallend, de oplegging van een administratieve geldboete, kan de sanctionerend ambtenaar, indien hij dit aangewezen acht of wanneer de ouders van de minderjarige iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige of de minderjarige zelf daarom verzoeken, de procedure van ouderlijke betrokkenheid opstarten.

 Artikel 388quater

In het geval dat de sanctionerend ambtenaar de procedure van de ouderlijke betrokkenheid opstart informeert hij, per aangetekende brief, de vader en moeder, voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige over de vastgestelde feiten. Hij verzoekt hen om, onmiddellijk na het ontvangen van het proces-verbaal bestuurlijk verslag, hun mondelinge of schriftelijke opmerkingen mee te delen over deze feiten en de eventueel te nemen opvoedkundige maatregelen. Daartoe kan hij een ontmoeting vragen met de vader en de moeder, de voogd of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige, alsook met de minderjarige.

Indien, na het bekomen van de voormelde opmerkingen en/of nadat hij de minderjarige heeft ontmoet - evenals zijn vader, moeder, voogd of personen die er de hoede over uitoefenen iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige, en indien hij tevreden is over de educatieve maatregel die door deze laatsten werd werden voorgesteld, dan kan de sanctionerend ambtenaar hetzij de procedure afsluiten, hetzij alsnog de administratieve procedure opstarten. De sanctionerend ambtenaar wint het advies van gespecialiseerde organisaties of diensten uit de jeugdhulp in.


DEEL 3. STRAF – EN SLOTBEPALINGEN, TITEL 2. BEMIDDELINGSPROCEDURE: de titel wordt aangepast:

TITEL 2. GAS-BEMIDDELINGSPROCEDURE


DEEL 3. STRAF – EN SLOTBEPALINGEN, TITEL 2. GAS-BEMIDDELINGSPROCEDURE, HOOFDSTUK I. Algemene Bepalingen: Artikel 389, 391, 392 en 393 worden aangepast

Artikel 389

In het kader van de door artikel 12,§1,1° en artikel 18 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, met latere wijzigingen, toegekende bevoegdheden kan de gemeenteraad voorzien in een voorafgaande bemiddelingsprocedure.

Artikel 391

De voorafgaande bemiddelingsprocedure heeft als doel de overtreder de mogelijkheid te bieden de geleden veroorzaakte schade te herstellen of schadeloos te stellen te vergoeden of om het conflict te doen bedaren, die ten gevolge van een inbreuk op de politieverordening is ontstaan, en recidive te voorkomen. De schadeloosstelling of herstelling van de schade wordt vrij door de partijen onderhandeld en beslist.

Artikel 392

Het bemiddelingsaanbod is verplicht van toepassing voor minderjarige overtreders die op het ogenblik van de feiten de volle leeftijd van zestien jaar hebben bereikt. Voor meerderjarige overtreders is de toepassing van de bemiddelingsprocedure facultatief. De sanctionerende ambtenaar beoordeelt hierbij of het opstarten van de bemiddelingsprocedure wenselijk en nuttig is. De overtreder dient echter in te stemmen met de bemiddeling. De betrokken partijen worden gestimuleerd tot actieve deelname aan het bemiddelingsproces.

De sanctionerende ambtenaar stelt het welslagen van de bemiddeling vast en kan geen administratieve geldboete meer opleggen wanneer deze bemiddeling geslaagd is. In geval van weigering van het aanbod of falen van de bemiddeling kan de sanctionerende ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen ofwel een administratieve geldboete opleggen.

Artikel 393

Wanneer de overtreder een minderjarige is, die op het moment van de feiten de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, kan deze bijgestaan worden door een advocaat die door de stafhouder van de orde van advocaten wordt aangeduid. Deze advocaat kan ook aanwezig zijn tijdens de bemiddelingsprocedure.

De vader, de moeder, de voogd of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben Iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige worden wordt op de hoogte gebracht van de bemiddelingsprocedure en bij de procedure betrokken per aangetekend schrijven. Voormelde personen kunnen op hun verzoek de minderjarige begeleiden bij de bemiddeling.

 

DEEL 3. STRAF – EN SLOTBEPALINGEN, TITEL 2. GAS-BEMIDDELINGSPROCEDURE, HOOFDSTUK 2. De bemiddelingsprocedure, titel wordt aangepast:

HOOFDSTUK 2. De GAS-bemiddelingsprocedure

 

DEEL 3. STRAF – EN SLOTBEPALINGEN, TITEL 2. GAS-BEMIDDELINGSPROCEDURE, HOOFDSTUK 2. De GAS-bemiddelingsprocedure, Artikel 396, 398, 399 en 402 worden aangepast:

Artikel 396

Na ontvangst van het bemiddelingsdossier nodigt de bemiddelingsambtenaar de betrokken partijen en hun eventuele advocaat tegelijk uit per brief, fax of email tegen ontvangstbewijs. Er worden minstens twee weken voorzien tussen de datum waarop de uitnodiging wordt verstuurd en de datum van het bemiddelingsgesprek.

Indien de overtreder minderjarig is, worden de vader, de moeder, de voogd of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben wordt iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige ook aangeschreven.

Indien de betrokken partij geen natuurlijk persoon is, dan vraagt de bemiddelingsambtenaar aan de betrokken partij om een vertegenwoordiger aan te duiden, die aan het bemiddelingsgesprek kan deelnemen.

Het staat de bemiddelingsambtenaar vrij alle vereiste maatregelen te nemen en contacten te leggen die nodig zijn om de bemiddelingsprocedure op te starten en tot een goed einde te brengen.

Artikel 398

Tijdens het bemiddelingsgesprek zal de bemiddelingsambtenaar de bemiddelingsprocedure binnen het kader van de gemeentelijke administratieve sancties verduidelijken voor de betrokken partijen. Zij worden geïnformeerd dat ze de mogelijkheid hebben om al dan niet op het aanbod in te gaan en om op elk moment de bemiddeling kunnen beëindigen.

Beide partijen krijgen in het gesprek de mogelijkheid een voorstelling van de feiten te geven en toe te lichten hoe ze dit hebben ervaren.

De nadruk ligt tijdens het gesprek in de ondersteunende taak van de bemiddelingsambtenaar ten aanzien van de betrokken partijen bij het zoeken naar een voor allen aanvaardbare, haalbare en proportionele oplossing; in de vorm van een materieel, moreel, emotioneel en/ of financieel herstel voor de geleden schade bij het slachtoffer.

De bemiddelingsambtenaar voert de bemiddeling uit volgens de principes van onafhankelijkheid, neutraliteit en vertrouwelijkheid. Daarnaast houdt hij zich strikt aan het beroepsgeheim wat betreft de identiteit van de betrokken partijen en de onderzoeksgegevens in het dossier.

Artikel 399

Indien beide partijen een akkoord bereiken omtrent het herstel van de schade, wordt er een overeenkomst opgemaakt.

De overeenkomst geeft het resultaat van de bemiddelingsprocedure weer. De gemaakte afspraken tussen de betrokken partijen worden expliciet vermeld.

Na ondertekening van de overeenkomst krijgen alle betrokken partijen een ondertekend exemplaar. Een kopie van de overeenkomst wordt overgemaakt aan de sanctionerend ambtenaar overgemaakt.

Wanneer één van de partijen een beroep doet op een advocaat, wordt de overeenkomst eerst aan de advocaat bezorgd en heeft deze één week de tijd om bemerkingen op de overeenkomst ter kennis te brengen van de bemiddelingsambtenaar.

Zonder tegenbericht wordt de overeenkomst ter ondertekening aan de partijen voorgelegd en nadien aan de

sanctionerend ambtenaar overgemaakt.

Indien de overeenkomst aan de sanctionerend ambtenaar wordt overgemaakt en op dat moment geen verdere opvolging meer behoeft dan meldt de bemiddelaar dat de overeenkomst correct werd uitgevoerd.

Artikel 402

De volledige bemiddelingsprocedure dient uiterlijk één maand voor het verstrijken van de verjaringstermijn beëindigd te zijn. Na overleg tussen de bemiddelingsambtenaar en de sanctionerende ambtenaar kan de bemiddelingsprocedure verlengd worden onverminderd het in acht nemen van de wettelijke verjaringstermijn.

 

Bijlage III: Gemeentelijk reglement voor de organisatie van een openbare markt wordt vervangen.

Publieke stemming
Aanwezig: Chris Delneste, Francis Benoit, Willem Vanwynsberghe, Annelies Vandenbussche, Jan Deprez, Els Verhagen, Rik Bouckaert, Francis Watteeuw, Johan Bossuyt, Jean-Paul Algoet, Hilde Vanhauwaert, Bert Deroo, Ann Dendauw Van Ooteghem, Jeroen Dujardin, Marc Plets, Robbe Bleuzé, Carla Meyhui, Isabelle Vereecke, Bernard Marchau, Eveline Van Haverbeke, Severijn Werbrouck, Tom Leece, Els Persyn
Voorstanders: Chris Delneste, Francis Benoit, Willem Vanwynsberghe, Annelies Vandenbussche, Jan Deprez, Els Verhagen, Rik Bouckaert, Francis Watteeuw, Johan Bossuyt, Jean-Paul Algoet, Hilde Vanhauwaert, Bert Deroo, Ann Dendauw Van Ooteghem, Jeroen Dujardin, Marc Plets, Robbe Bleuzé, Carla Meyhui, Isabelle Vereecke, Bernard Marchau, Eveline Van Haverbeke, Severijn Werbrouck, Tom Leece
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

Artikel 1

Onderstaande wijzigingen aan de algemene politieverordening van de gemeente Kuurne, zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van 6 april 2009 en latere wijzigingen, worden goedgekeurd:

De wijzigingen worden in het vet aangeduid.

 

DEEL 1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 2. OPENBARE ORDE EN RUST, HOOFDSTUK 3. Sluitingsuur en artikel 19bis worden vervangen door:

HOOFDSTUK 3. Wensballonnen en Artikel 19bis:

HOOFDSTUK 3. Sluitingsuur

Artikel 19bis   

Iedere uitbater van een inrichting dient de specifieke reglementering ter zake na te leven.

HOOFDSTUK 3.  Wensballonnen

Artikel 19bis

Het oplaten van *wensballonnen kan enkel mits voorafgaande machtiging van de bevoegde gemeentelijke overheid.


DEEL 1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 3. OPENBARE VEILIGHEID EN DOORGANG, HOOFDSTUK 3. *Privatieve ingebruikname van het openbaar domein en de openbare weg, Afdeling 1. Algemene bepaling:

Artikel 22 wordt aangevuld:

Artikel 22      

Elke privatieve ingebruikname van het openbaar domein en de openbare weg is verboden, tenzij schriftelijke en voorafgaande machtiging door het college van burgemeester en schepenen wordt verleend.
De algemene – en in voorkomend geval de specifieke – toelatingsvoorwaarden, zoals opgenomen in deze machtiging, dienen cumulatief en strikt nageleefd te worden. De niet-naleving van één of meerdere toelatingsvoorwaarden wordt gelijkgesteld met een situatie als zou er voorafgaandelijk geen machtiging tot privatieve ingebruikname afgeleverd geweest zijn.

 

DEEL 1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 3. OPENBARE VEILIGHEID EN DOORGANG, HOOFDSTUK 5. Bewegwijzering, Afdeling 2. Permanente bewegwijzering, Artikel 43, 5° wordt aangepast:

Artikel 43

...

5° desgevallend een attest waaruit ondubbelzinnig blijkt hoeveel personen in het bedrijf of de instelling tewerkgesteld zijn;

...

DEEL 1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 3. OPENBARE VEILIGHEID EN DOORGANG, HOOFDSTUK 6. Bijzondere veiligheidsmaatregelen bij sneeuw of vrieskou, ijs en ijzel, Afdeling 1. Openbare weg en voetpaden:

Artikel 49, Artikel 50 en Artikel 51 worden aangepast en aangevuld:

Artikel 49

§1. Bij sneeuwval of bij ijzelvorming moeten de aangelanden, zoals nader omschreven in de hierna volgende §2 tot en met 5, erover waken dat op het voetpad voor de eigendom die zij bewonen of gebruiken voldoende ruimte voor de doorgang van de voetgangers wordt schoongeveegd en dat het nodige wordt gedaan om de gladheid ervan te vermijden;

§2. Ingeval van bewoonde ééngezinswoningen rust de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de in §1 omschreven verplichting in eerste instantie bij de persoon wiens domicilie geregistreerd werd op het adres van het betreffende pand. Is deze bewoning gebaseerd op een huurovereenkomst, bruikleen of recht van gebruik en bewoning en is de huurder, bruikleennemer of gebruiker afwezig, dan zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten: volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars en vruchtgebruikers) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1 omschreven verplichting. Indien meerdere personen de ééngezinswoning huren of lenen, zijn deze personen hoofdelijk gehouden tot nakoming van de in §1 omschreven verplichting;

§3. Ingeval van onbewoonde ééngezinswoningen zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten : volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars en vruchtgebruikers) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1 omschreven verplichting;

§4. Ingeval van handels- en bedrijfspanden rust de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de in §1 omschreven verplichting in eerste instantie bij de (gedelegeerd) bestuurder of vaste vertegenwoordiger van de éénmanszaak of rechtspersoon die het betreffende pand in gebruik neemt als maatschappelijke zetel of vestigingseenheid voor de uitvoering van zijn professionele activiteit. Is deze uitbating gebaseerd op een handelshuurovereenkomst en is de huurder afwezig, dan zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten: volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars en vruchtgebruikers) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1 omschreven verplichting.

§5. Ingeval van onbebouwde percelen zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten : volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars, vruchtgebruikers, opstalhouders, erfpachters, houders van een gebruiksrecht en begunstigden van een erfdienstbaarheid van uitweg of doorgang) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1 omschreven verplichting.

Artikel 50

§1. Het is verboden de sneeuw en het ijs bij het wegruimen op de openbare weg te brengen.  Sneeuw en ijs mogen wel op de uiterste rand van het voetpad geveegd worden zodanig dat de weggebruikers niet gehinderd worden en er voldoende openingen worden gelaten voor het afvloeien van het dooiwater. 

Autobushaltes, brandkranen, rioolputten en goten moeten altijd vrij blijven. 

§2. De in artikel 49, §§2 tot en met 5 bedoelde aangelanden maken daarbij gebruik van middelen die het milieu zo min mogelijk schaden.

Artikel 51

§1. Wanneer het woningen meergezinswoningen betreft, bewoond door meerdere *gezinnen, zijn allen hoofdelijk verantwoordelijk voor is de natuurlijke persoon of rechtspersoon, belast met het dagelijks onderhoud ervan, verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in de artikelen 48 tot en met 50.

§2. Indien er geen dergelijk persoon aangesteld is, rust de verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen in de artikelen 48 tot en met 50 bij de Vereniging van Mede-eigenaars.

§3. Bij gebreke aan Vereniging van Mede-eigenaars zijn alle bewoners van de meergezinswoning hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in de artikelen 48 tot en met 50.

 

DEEL 1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 3. OPENBARE VEILIGHEID EN DOORGANG, HOOFDSTUK 7. Brandveiligheid, Afdeling 1. Brandvoorkoming:

Artikel 54 wordt aangepast:

Artikel 54

Onverminderd het bepaalde in artikel 156, 5° van deze Algemene Politieverordening, Het is het verboden enig vuur aan te leggen waardoor het gebruik of de aanwezigheid van *open vuur of *vlammen een risico ontstaat voor het publiek, zonder voorafgaande machtiging van de burgemeester.
De aanvraag tot machtiging dient samen met de nodige stukken, tijdig, minstens vierentwintig uur voor de aanvang van de activiteit ingediend te worden.
Het is enkel toegelaten niet-afvalstoffen te gebruiken die geen hinderlijke rookontwikkeling met zich meebrengen.


DEEL 1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 3. OPENBARE VEILIGHEID EN DOORGANG, HOOFDSTUK 9. Het snoeien van planten op eigendommen langs de openbare weg:

Artikels 70 en 71 worden aangepast:

Artikel 70

De bewoners of gebruikers, hetzij de eigenaars van een onroerend goed, gelegen langsheen de openbare weg in artikel 49, §§2 tot en met 5 bedoelde aangelanden moeten er bovendien voor zorgen dat de beplantingen die op of langs dat het door hen bewoonde of gebruikte onroerend goed groeien zodanig worden onderhouden dat:

1° geen enkele tak op minder dan 4,50 m van de grond boven de *rijbaan hangt;

2° deze beplantingen niet over het voetpad of over de gelijkgrondse berm groeien tot op een hoogte van 2,50 m;

3° geen enkele beplanting hinder vormt voor de openbare veiligheid of de verkeersveiligheid in het algemeen. Uitzondering hierop kan gemaakt worden voor landbouwgewassen.

Art. 71

§1. Wanneer het woningen meergezinswoningen betreft, bewoond door meerdere *gezinnen, zijn allen hoofdelijk verantwoordelijk voor is de natuurlijke persoon of rechtspersoon, belast met het dagelijks onderhoud ervan, verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in artikel 70.

§2. Indien er geen dergelijk persoon aangesteld is, rust de verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen in artikel 70 bij de Vereniging van Mede-eigenaars.

§3. Bij gebreke aan Vereniging van Mede-eigenaars zijn alle bewoners van de meergezinswoning hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in artikel 70.

 

DEEL 1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 4. OPENBARE REINHEID EN GEZONDHEID, HOOFDSTUK 1. Algemeen onderhoud en reinheid van de openbare weg [en het openbaar domein]: Artikels 73 en 74 worden aangepast:

Artikel 73

De in artikel 49, §§2 tot en met 5 bedoelde aangelanden moeten er voorts over waken dat de voetpaden*, rioolroosters en de straatgoten voor het onroerend goed dat zij bewonen of gebruiken in nette staat blijven door onder meer vuilnis, modder en onkruid weg te nemen. 

Artikel 74

§1. Wanneer het woningen meergezinswoningen betreft, bewoond door meerdere *gezinnen, zijn allen hoofdelijk verantwoordelijk voor is de natuurlijke persoon of rechtspersoon, belast met het dagelijks onderhoud ervan, verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in artikel 72 en artikel 73.

§2. Indien er geen dergelijk persoon aangesteld is, rust de verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen in artikel 72 en artikel 73 bij de Vereniging van Mede-eigenaars.

§3. Bij gebreke aan Vereniging van Mede-eigenaars zijn alle bewoners van de meergezinswoning hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in artikel 72 en artikel 73.

 

DEEL1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 4. OPENBARE REINHEID EN GEZONDHEID, HOOFDSTUK 2. Staat van onroerende goederen, Afdeling 2. Bouwvallige gebouwen, artikel 81 wordt aangepast:

Artikel 81

Het is verboden de openbare veiligheid in het gedrang te brengen door bouwvalligheid, gebrek aan herstelling of onderhoud van huizen of gebouwen.

Het is verboden na te laten of te weigeren gehoor te geven aan de aanmaning van de administratieve bevoegde overheid om gebouwen die bouwvallig zijn te herstellen of te slopen.


DEEL1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 4. OPENBARE REINHEID EN GEZONDHEID, HOOFDSTUK 2. Staat van onroerende goederen, Afdeling 4. Onderhoud van gronden, artikel 84 wordt aangepast:

Artikel 84

Langs landelijke wegen waar geen grachten voorkomen, zijn de gebruikers van de landerijen gronden palend aan de openbare weg ertoe gehouden bestendig een gelijkgrondse grasstrook van minstens 1 0,75 meter breed te laten groeien langs de rand van de rijbaan*.  Bij het plaatsen van afsluitingen of bewerken van de bermen moet ervoor gezorgd worden dat steeds een voldoende vrije doorgang verzekerd is.

De vegetatie langs de bermen en in de grachten mag niet vernietigd worden door vuur of chemische bestrijdingsmiddelen.


DEEL1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 4. OPENBARE REINHEID EN GEZONDHEID, HOOFDSTUK 3. Verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen, de titel wordt aangepast:

Hoofdstuk 3. Verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen

 

DEEL 1. ALGEMEEN DEEL, TITEL 8. OPENBARE VOORZIENINGEN, HOOFDSTUK 2. Sport, spel en recreatie: Artikel 156, 5° wordt aangevuld:

Artikel 156

...

5° barbecues te houden of vuurschalen te ontsteken, behoudens: een machtiging van de burgemeester;

  • een schriftelijke en voorafgaandelijke machtiging van de burgemeester voor zover dit zal plaatsvinden op een niet specifiek daartoe door de gemeente Kuurne ingerichte openbare plaats;

 

DEEL 2. BIJZONDER DEEL, TITEL 4. OPENBARE REINHEID EN GEZONDHEID, HOOFDSTUK 3. Verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen, de titel wordt aangepast:

HOOFDSTUK3. Verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen

 

DEEL 3. STRAF – EN SLOTBEPALINGEN, TITEL 1. STRAFBEPALINGEN: Artikel 377 wordt aangepast en Artikel 377bis wordt toegevoegd:

Artikel 377

§1. In geval van overtreding van deze verordening kan de politie de overtreder aanmanen om de niet-reglementaire toestand ongedaan te maken. De politieambtenaren aangeduid in artikel 20 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, met latere wijzigingen, zijn bevoegd voor de vaststelling van alle overtredingen vervat in deze politieverordening.

§2. Ingevolge de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties met latere wijzigingen, kunnen inbreuken die uitsluitend bestraft worden met een administratieve sanctie eveneens het voorwerp uitmaken van een vaststelling door de hiernavolgende personen:
1° de gemeenteambtenaren die voldoen aan de door de Koning vastgestelde minimumvoorwaarden, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad inzake de selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid en die daartoe door
de gemeenteraad worden aangewezen. In geval van een meergemeentepolitiezone, kunnen deze gemeenteambtenaren-vaststellers vaststellingen verrichten op het grondgebied van alle gemeenten die deel uitmaken van deze politiezone, en desgevallend, van de gemeenten van een of meer andere zones, op voorwaarde dat er een voorafgaande overeenkomst daartoe werd afgesloten tussen de betrokken gemeenten van de politiezone van oorsprong van de ambtenaar en, in voorkomend geval, de gemeente die tot een andere politiezone behoort;
de provinciale of gewestelijke ambtenaren, de personeelsleden van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en van de autonome gemeentebedrijven die hiertoe binnen het raam van hun bevoegdheden door de gemeenteraad worden aangewezen. De gemeenteraad wijst de betrokken overheid of entiteit aan waarvan de personeelsleden bevoegd zijn voor de vaststelling van de inbreuken die uitsluitend het voorwerp kunnen uitmaken van een administratieve sanctie. De betrokken overheid of entiteit duidt de personeelsleden aan die belast worden met een vaststellingsopdracht en houdt de namen en de rijksregisternummers van deze personen bij. De overheid of entiteit zorgt ervoor dat een gemeente kan nagaan of een personeelslid van de overheid of de entiteit wel degelijk beschikt over een vaststellingsbevoegdheid op het grondgebied van de gemeente. Jaarlijks deelt de betrokken overheid of entiteit aan de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken mee hoeveel ambtenaren of personeelsleden belast werden met een vaststellingsbevoegdheid. De gemeenteraad somt in het aanstellingsbesluit limitatief de artikelen uit de gemeentelijke politiereglementen op waarvoor deze personen de bevoegdheid hebben om inbreuken vast te stellen.
De gemeenteraad kan alleen die artikelen opsommen die in rechtstreeks verband staan met de bevoegdheden van deze personen die voortvloeien uit de regelgeving die op hen van toepassing is. De betrokken overheid of entiteit gaat
akkoord met deze bijkomende bevoegdheid. Deze personen moeten voldoen aan de door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, vastgelegde minimumvoorwaarden inzake selectie, aanwerving en opleiding;

De personeelsleden van de bewakingsondernemingen, die daartoe door de gemeenteraad werden aangewezen, kunnen uitsluitend bij de ambtenaren van de politie melding maken van inbreuken die enkel bestraft kunnen worden met een administratieve sanctie, en dit enkel in het kader van de activiteiten, bedoeld in artikel 1,§1, eerste lid, 6°, van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en de bijzondere veiligheid.
§3. Op voorwaarde dat voorafgaandelijk een machtiging werd verkregen van de minister bevoegd voor Binnenlandse zaken, hebben alle onder §2 vermelde personen in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden toegang tot de volgende persoonsgegevens van de overtreder uit het Rijksregister:

  • de identificatiegegevens, meer bepaald de naam, voornamen en geboortedatum van de persoon;
  • de hoofdverblijfplaats;
  • het rijksregisternummer;
  • desgevallend de datum van overlijden

Bovendien hebben alle onder §2 vermelde personen, in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden, toegang tot de hiervoor ter zake dienende gegevens van de Kruispuntbank van de voertuigen, op voorwaarde dat voorafgaandelijk een machtiging werd verkregen, zoals bedoeld in artikel 18 van de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen.

Artikel 377bis

§1. Wanneer een overtreding van één der bepalingen van deze verordening begaan is met behulp van een motorvoertuig, waarvan de kentekenplaat ingeschreven is op naam van een natuurlijke persoon, wordt, bij afwezigheid van de feitelijke bestuurder, vermoed dat de titularis van de kentekenplaat van het voertuig deze inbreuk gepleegd heeft. Deze laatste kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij/zij niet de feitelijke bestuurder was op het ogenblik van de vaststelling. In dat geval is hij/zij ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder kenbaar te maken binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de overtreding, behalve wanneer hij/zij diefstal, fraude of overmacht kan bewijzen.

§2. Wanneer een overtreding van één der bepalingen van deze verordening begaan is met behulp van een motorvoertuig, waarvan de kentekenplaat ingeschreven is op naam van een rechtspersoon, wordt, bij afwezigheid van de feitelijke bestuurder, vermoed dat de natuurlijke persoon die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigt, deze inbreuk gepleegd heeft. Deze laatste kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij/zij niet de feitelijke bestuurder was op het ogenblik van de vaststelling. In dat geval is hij/zij ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder of – indien hij diens identiteit niet kent – die van de natuurlijke persoon die het voertuig onder zich had op het ogenblik van de vaststelling kenbaar te maken binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de overtreding, behalve wanneer hij/zij diefstal, fraude of overmacht kan bewijzen.

Indien de natuurlijke persoon die het voertuig op het ogenblik van de vaststelling onder zich had, op datzelfde moment niet de feitelijke bestuurder was, kan hij/zij zich enkel van haar aansprakelijkheid ontdoen overeenkomstig §1.

De natuurlijke personen die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigen, hetzij als titularis van de kentekenplaat, hetzij als houder van het voertuig, zijn ertoe gehouden de nodige maatregelen te treffen om aan bovenvermelde verplichtingen te kunnen voldoen.


DEEL 3. STRAF – EN SLOTBEPALINGEN, TITEL 1. STRAFBEPALINGEN: Artikel 378, 1°, Artikel 379, Artikel 380, §1, 2°, §2 en §3, Artikel 381, Artikel 382, Artikel 383, Artikel 386 en Artikel 388 worden aangepast:

Artikel 378

...

1° een administratieve geldboete van maximum 350 500 euro;

...

Artikel 379

Er is sprake van herhaling wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de vierentwintig maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk.

In geval van herhaling bedraagt de administratieve geldboete ten minste het dubbele van de geldboete die bij de eerste overtreding werd opgelegd, met een maximum van 350 500 euro.

In geval van een nieuwe herhaling bedraagt de administratieve geldboete ten minste het driedubbele van de geldboete die bij de eerste overtreding werd opgelegd, met een maximum van 350 500 euro.

Het maximumbedrag van 350 500 euro vermeld in de voorgaande leden wordt tot een maximum van 175 euro verminderd indien de dader op het ogenblik van de vaststelling van de herhaalde feiten, de volle leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en nog geen 18 jaar is geworden.

Artikel 380

§1. ...

2° de lokale GAS-bemiddeling, gedefinieerd als zijnde een maatregel die het voor de overtreder mogelijk maakt om, door tussenkomst van een onafhankelijk bemiddelaar, de geleden veroorzaakte schade te herstellen of schadeloos te stellen te vergoeden of om het conflict te doen bedaren en recidive te voorkomen.

§2. ...

De procedure van gemeenschapsdienst zal omkaderd worden door een door de gemeente erkend dienst of rechtspersoon.

De vader, de moeder, de voogd of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben Iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige kunnen kan op hun zijn verzoek de minderjarige begeleiden bij de uitvoering van de gemeenschapsdienst.

...

§3. De sanctionerende ambtenaar dient verplicht het aanbod tot GAS-bemiddeling aan de minderjarige over te maken, de sanctionerende ambtenaar oordeelt facultatief over het aanbod tot GAS-bemiddeling aan de meerderjarige. Artikel 388ter en verder bepalen het verloop van de GAS-bemiddelingsprocedure.

In geval van weigering van het aanbod of falen van de GAS-bemiddeling kan de sanctionerende ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen ofwel een administratieve geldboete opleggen.

Artikel 381

Elke overtreding die aanleiding kan geven tot het opleggen van een administratieve sanctie dient te worden vastgesteld door middel van een proces-verbaal of een bestuurlijk verslag. Dit proces-verbaal of dit bestuurlijk verslag wordt binnen de twee maanden na de vaststelling bezorgd aan de sanctionerende ambtenaar, zoals bepaald in artikel 22 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties met latere wijzigingen. Als de overtreding wordt vastgesteld bij heterdaad wordt het proces-verbaal of het bestuurlijk verslag binnen de maand overgemaakt aan de sanctionerende ambtenaar.

Indien het proces-verbaal of het bestuurlijk verslag onvoldoende gegevens zou bevatten, kan de sanctionerende ambtenaar de politiediensten verzoeken die gegevens, eventueel na bijkomend onderzoek, nog toe te voegen aan het dossier.

De sanctionerend ambtenaar kan de personen, bedoeld in artikel 377, §1 en §2, 1° en 2° van deze Algemene Politieverordening, verzoeken om bijkomende informatie te verschaffen. Deze bijkomende informatie heeft enkel betrekking op de vastgestelde feiten en/of de geïdentificeerde overtreder met dien verstande dat geen andere persoonsgegevens mogen worden verwerkt dan degene die betrekking hebben op de inbreuk. Het is de sanctionerend ambtenaar niet toegelaten om onderzoeksdaden te stellen.

Artikel 382

Indien de feiten zowel een strafrechtelijke als een administratiefrechtelijke inbreuk vormen, wordt het proces-verbaal binnen de voormelde termijnen na de vaststelling, toegestuurd aan de Procureur des Konings. Een afschrift wordt verzonden aan de sanctionerende ambtenaar.

Indien de feiten enkel met een administratieve sanctie kunnen bestraft worden, wordt het origineel proces-verbaal of bestuurlijk verslag aan de sanctionerende ambtenaar toegestuurd. Indien het bestuurlijk verslag opgesteld werd door een persoon, bedoeld in artikel 387, §1 van deze Algemene Politieverordening, dan dient de sanctionerend ambtenaar in het bezit gesteld te worden van het origineel bestuurlijk verslag. Werd het bestuurlijk verslag daarentegen opgesteld door een persoon, bedoeld in artikel 387, §2, 1° en 2° van deze Algemene Politieverordening, dan heeft deze vaststeller de keuze om de sanctionerend ambtenaar in het bezit te stellen van hetzij het originele bestuurlijk verslag, hetzij een digitale kopie ervan, voorzien van een gekwalificeerde elektronische handtekening van de vaststeller in de zin van artikel 22, §8 van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties met latere wijzigingen.

Van feiten lastens minderjarigen die enkel met een administratieve sanctie kunnen bestraft worden, wordt steeds een afschrift van het proces-verbaal of van het bestuurlijk verslag overgemaakt aan de Procureur des Konings.

Artikel 383

De administratieve sanctie is proportioneel naar gelang van de ernst van de feiten die haar verantwoorden en van de eventuele recidive. Wanneer de sanctionerende ambtenaar vaststelt dat de gemeenschapsdienst/ lokale GAS-bemiddeling correct werd uitgevoerd respectievelijk geslaagd is kan hij geen administratieve geldboete meer opleggen.

Artikel 386

De beslissing dient wordt door de sanctionerende ambtenaar aan de overtreder ter kennis te worden gebracht door een aangetekend schrijven.

In het geval van een minderjarige overtreder wordt de beslissing op dezelfde wijze ter kennis gebracht aan de minderjarige, evenals aan zijn vader en moeder, zijn voogden of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige.

De sancties opgelegd door het college van burgemeester en schepenen worden eveneens ter kennis gebracht aan de overtreder per aangetekend schrijven.

Beslissingen inzake feiten die tevens met een strafsanctie zijn bekleed worden eveneens toegestuurd aan de Procureur des Konings.

Artikel 388

Bevelen van de burgemeester, gegeven in uitvoering van artikel 133 tot 135 van de Nieuwe Gemeentewet, dienen te worden nageleefd. De niet-naleving van deze bevelen is strafbaar overeenkomstig Artikel 378, Artikel 379 en Artikel 380 van deze politieverordening. Iedere persoon, op de openbare weg alsook in alle openbare plaatsen, moet zich voegen naar de bevelen en/of vorderingen hem door de bevoegde overheid in de uitvoering van zijn ambt gegeven.

In geval van niet-naleving van een tijdelijk plaatsverbod opgelegd overeenkomstig artikel 134sexies nieuwe gemeentewet kan de dader of kunnen de daders van die gedragingen gestraft worden met een administratieve geldboete sanctie overeenkomstig de voorgaande bepalingen.


DEEL 3. STRAF – EN SLOTBEPALINGEN, TITEL 1bis. OUDERLIJKE BETROKKENHEID, Artikel 388ter en Artikel 388quater worden aangepast:

Artikel 388ter

Voorafgaand aan het aanbod tot bemiddeling of, desgevallend, de oplegging van een administratieve geldboete, kan de sanctionerend ambtenaar, indien hij dit aangewezen acht of wanneer de ouders van de minderjarige iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige of de minderjarige zelf daarom verzoeken, de procedure van ouderlijke betrokkenheid opstarten.

 Artikel 388quater

In het geval dat de sanctionerend ambtenaar de procedure van de ouderlijke betrokkenheid opstart informeert hij, per aangetekende brief, de vader en moeder, voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige over de vastgestelde feiten. Hij verzoekt hen om, onmiddellijk na het ontvangen van het proces-verbaal bestuurlijk verslag, hun mondelinge of schriftelijke opmerkingen mee te delen over deze feiten en de eventueel te nemen opvoedkundige maatregelen. Daartoe kan hij een ontmoeting vragen met de vader en de moeder, de voogd of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige, alsook met de minderjarige.

Indien, na het bekomen van de voormelde opmerkingen en/of nadat hij de minderjarige heeft ontmoet - evenals zijn vader, moeder, voogd of personen die er de hoede over uitoefenen iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige, en indien hij tevreden is over de educatieve maatregel die door deze laatsten werd werden voorgesteld, dan kan de sanctionerend ambtenaar hetzij de procedure afsluiten, hetzij alsnog de administratieve procedure opstarten. De sanctionerend ambtenaar wint het advies van gespecialiseerde organisaties of diensten uit de jeugdhulp in.


DEEL 3. STRAF – EN SLOTBEPALINGEN, TITEL 2. BEMIDDELINGSPROCEDURE: de titel wordt aangepast:

TITEL 2. GAS-BEMIDDELINGSPROCEDURE


DEEL 3. STRAF – EN SLOTBEPALINGEN, TITEL 2. GAS-BEMIDDELINGSPROCEDURE, HOOFDSTUK I. Algemene Bepalingen: Artikel 389, 391, 392 en 393 worden aangepast

Artikel 389

In het kader van de door artikel 12,§1,1° en artikel 18 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, met latere wijzigingen, toegekende bevoegdheden kan de gemeenteraad voorzien in een voorafgaande bemiddelingsprocedure.

Artikel 391

De voorafgaande bemiddelingsprocedure heeft als doel de overtreder de mogelijkheid te bieden de geleden veroorzaakte schade te herstellen of schadeloos te stellen te vergoeden of om het conflict te doen bedaren, die ten gevolge van een inbreuk op de politieverordening is ontstaan, en recidive te voorkomen. De schadeloosstelling of herstelling van de schade wordt vrij door de partijen onderhandeld en beslist.

Artikel 392

Het bemiddelingsaanbod is verplicht van toepassing voor minderjarige overtreders die op het ogenblik van de feiten de volle leeftijd van zestien jaar hebben bereikt. Voor meerderjarige overtreders is de toepassing van de bemiddelingsprocedure facultatief. De sanctionerende ambtenaar beoordeelt hierbij of het opstarten van de bemiddelingsprocedure wenselijk en nuttig is. De overtreder dient echter in te stemmen met de bemiddeling. De betrokken partijen worden gestimuleerd tot actieve deelname aan het bemiddelingsproces.

De sanctionerende ambtenaar stelt het welslagen van de bemiddeling vast en kan geen administratieve geldboete meer opleggen wanneer deze bemiddeling geslaagd is. In geval van weigering van het aanbod of falen van de bemiddeling kan de sanctionerende ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen ofwel een administratieve geldboete opleggen.

Artikel 393

Wanneer de overtreder een minderjarige is, die op het moment van de feiten de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, kan deze bijgestaan worden door een advocaat die door de stafhouder van de orde van advocaten wordt aangeduid. Deze advocaat kan ook aanwezig zijn tijdens de bemiddelingsprocedure.

De vader, de moeder, de voogd of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben Iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige worden wordt op de hoogte gebracht van de bemiddelingsprocedure en bij de procedure betrokken per aangetekend schrijven. Voormelde personen kunnen op hun verzoek de minderjarige begeleiden bij de bemiddeling.

 

DEEL 3. STRAF – EN SLOTBEPALINGEN, TITEL 2. GAS-BEMIDDELINGSPROCEDURE, HOOFDSTUK 2. De bemiddelingsprocedure, titel wordt aangepast:

HOOFDSTUK 2. De GAS-bemiddelingsprocedure

 

DEEL 3. STRAF – EN SLOTBEPALINGEN, TITEL 2. GAS-BEMIDDELINGSPROCEDURE, HOOFDSTUK 2. De GAS-bemiddelingsprocedure, Artikel 396, 398, 399 en 402 worden aangepast:

Artikel 396

Na ontvangst van het bemiddelingsdossier nodigt de bemiddelingsambtenaar de betrokken partijen en hun eventuele advocaat tegelijk uit per brief, fax of email tegen ontvangstbewijs. Er worden minstens twee weken voorzien tussen de datum waarop de uitnodiging wordt verstuurd en de datum van het bemiddelingsgesprek.

Indien de overtreder minderjarig is, worden de vader, de moeder, de voogd of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben wordt iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige ook aangeschreven.

Indien de betrokken partij geen natuurlijk persoon is, dan vraagt de bemiddelingsambtenaar aan de betrokken partij om een vertegenwoordiger aan te duiden, die aan het bemiddelingsgesprek kan deelnemen.

Het staat de bemiddelingsambtenaar vrij alle vereiste maatregelen te nemen en contacten te leggen die nodig zijn om de bemiddelingsprocedure op te starten en tot een goed einde te brengen.

Artikel 398

Tijdens het bemiddelingsgesprek zal de bemiddelingsambtenaar de bemiddelingsprocedure binnen het kader van de gemeentelijke administratieve sancties verduidelijken voor de betrokken partijen. Zij worden geïnformeerd dat ze de mogelijkheid hebben om al dan niet op het aanbod in te gaan en om op elk moment de bemiddeling kunnen beëindigen.

Beide partijen krijgen in het gesprek de mogelijkheid een voorstelling van de feiten te geven en toe te lichten hoe ze dit hebben ervaren.

De nadruk ligt tijdens het gesprek in de ondersteunende taak van de bemiddelingsambtenaar ten aanzien van de betrokken partijen bij het zoeken naar een voor allen aanvaardbare, haalbare en proportionele oplossing; in de vorm van een materieel, moreel, emotioneel en/ of financieel herstel voor de geleden schade bij het slachtoffer.

De bemiddelingsambtenaar voert de bemiddeling uit volgens de principes van onafhankelijkheid, neutraliteit en vertrouwelijkheid. Daarnaast houdt hij zich strikt aan het beroepsgeheim wat betreft de identiteit van de betrokken partijen en de onderzoeksgegevens in het dossier.

Artikel 399

Indien beide partijen een akkoord bereiken omtrent het herstel van de schade, wordt er een overeenkomst opgemaakt.

De overeenkomst geeft het resultaat van de bemiddelingsprocedure weer. De gemaakte afspraken tussen de betrokken partijen worden expliciet vermeld.

Na ondertekening van de overeenkomst krijgen alle betrokken partijen een ondertekend exemplaar. Een kopie van de overeenkomst wordt overgemaakt aan de sanctionerend ambtenaar overgemaakt.

Wanneer één van de partijen een beroep doet op een advocaat, wordt de overeenkomst eerst aan de advocaat bezorgd en heeft deze één week de tijd om bemerkingen op de overeenkomst ter kennis te brengen van de bemiddelingsambtenaar.

Zonder tegenbericht wordt de overeenkomst ter ondertekening aan de partijen voorgelegd en nadien aan de

sanctionerend ambtenaar overgemaakt.

Indien de overeenkomst aan de sanctionerend ambtenaar wordt overgemaakt en op dat moment geen verdere opvolging meer behoeft dan meldt de bemiddelaar dat de overeenkomst correct werd uitgevoerd.

Artikel 402

De volledige bemiddelingsprocedure dient uiterlijk één maand voor het verstrijken van de verjaringstermijn beëindigd te zijn. Na overleg tussen de bemiddelingsambtenaar en de sanctionerende ambtenaar kan de bemiddelingsprocedure verlengd worden onverminderd het in acht nemen van de wettelijke verjaringstermijn.

 

Bijlage III: Gemeentelijk reglement voor de organisatie van een openbare markt.


Artikel 2

Een afschrift van deze beslissing wordt toegestuurd aan de deputatie, de Procureur des Konings, de griffier van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, de griffier van de politierechtbank van Kortrijk, aan de sanctionerende ambtenaren, de bemiddelingsambtenaar, de korpschef van de PZ VLAS en aan de voorzitter van het politiecollege.


Artikel 3

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht.