De voorzitter opent de zitting op 04/07/2024 om 19:33.
Enig artikel
De notulen en het zittingsverslag van de gemeenteraad van 30 mei 2024 worden goedgekeurd.
Artikel 40 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Artikel 2.2.18 en volgende van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) die de procedure vastleggen voor de opmaak van een RUP.
Artikel 2.2.21 §5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) bepaalt:
Het planproces om tot een RUP te komen is decretaal geregeld en de effectbeoordeling gebeurt sinds enkele jaren geïntegreerd. Er kunnen 5 fases onderscheiden worden:
• 1° Fase: opmaak van de startnota;
• 2° Fase: opmaak van de scopingsnota;
• 3° Fase: opmaak van het voorontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan;
• 4° Fase: opmaak van het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan;
• 5° Fase: opmaak van het definitieve ruimtelijk uitvoeringsplan.
Momenteel zitten we aan de vijfde en laatste fase voor de opmaak van het RUP (met bestemmingsplannen en verordenende voorschriften), zijnde de definitieve vaststelling.
De goedkeuring van een gemeentelijk RUP is onderworpen aan de goedkeuringsprocedure zoals voorzien in art. 2.2.18 t.e.m. 2.2.15 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De gemeenteraad moet binnen de 180 dagen na het einde van het openbaar onderzoek het RUP definitief vaststellen (cf. art. 2.2.21. §6 (VCRO):
§ 6. De gemeenteraad stelt binnen honderdtachtig dagen na het einde van het openbaar onderzoek het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan definitief vast. Bij de definitieve vaststelling van het plan kunnen ten opzichte van het voorlopig vastgestelde plan slechts wijzigingen worden aangebracht, die gebaseerd zijn op of voortvloeien uit de tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde bezwaren en opmerkingen of de adviezen, uitgebracht door de aangeduide diensten en overheden, of het advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening. De definitieve vaststelling van het plan kan echter geen betrekking hebben op delen van het grondgebied die niet opgenomen zijn in het voorlopig vastgestelde plan. Op gemotiveerd verzoek van het college van burgemeester en schepenen beslist de gemeenteraad over de verlenging met zestig dagen van de termijn waarbinnen het plan moet worden vastgesteld.)
In functie van deze definitieve vaststelling wordt in deze nota het gemotiveerd advies van de GECORO overlopen, en wordt voorgesteld om dit advies al dan niet (deels) te volgen. Indien het advies van de GECORO niet gevolgd wordt, dient de gemeenteraad dit te motiveren.
Resultaten openbaar onderzoek en gemotiveerd advies GECORO
Tijdens het openbaar onderzoek werden 3 bezwaarschriften ontvangen.
Het Departement Omgeving gaf geen advies; De Deputatie van de Provincie West-Vlaanderen gaf een gunstig advies.
Artikel 2.2.21 §5 (VCRO) bepaalt:
"§ 5. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening bundelt en coördineert alle adviezen, opmerkingen en bezwaren en brengt binnen negentig dagen na het einde van het openbaar onderzoek gemotiveerd advies uit bij de gemeenteraad. Het advies bevat de integrale adviezen van de deputatie en van het departement. Op hetzelfde ogenblik bezorgt de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening het college van burgemeester en schepenen de gebundelde adviezen, opmerkingen en bezwaren. Als de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening geen advies heeft verleend binnen de gestelde termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan. In dat geval bezorgt ze onmiddellijk de gebundelde adviezen, opmerkingen en bezwaren aan de gemeenteraad.
Er wordt voorgesteld om het advies van de GECORO (zie bijlage) bij te treden.
| Nr. opmerkingen en bezwaren |
Inhoud |
TN |
SV |
| 1 |
De uitgangspunten, doelstellingen en uitwerking van het RUP zijn weinig afgestemd op de realiteit – er wordt abstractie gemaakt van de huidige activiteiten (restaurant). - Een bestendiging van de huidige reca-functie en zelfs eventuele mogelijkheden tot uitbreiding zijn ten zeerste op zijn plaats, hetgeen dan ook zijn veruitwendiging dient te bekomen in artikel 2.1 van de verordende voorschriften. |
p.11, 15, 40 |
p. |
In de toelichtingsnota wordt de huidige situatie, met de aanwezigheid van het restaurant, beschreven.
De bestendiging van de huidige reca-functie is reeds expliciet opgenomen in artikel 2.1 van de verordenende voorschriften. Artikels 2.1 t.e.m. 2.4 bepalen reeds de verdere mogelijkheden.
De GECORO oordeelt dat de bezwaarindiener verkeerdelijk meent een eenmalige gunst (de regularisatie van een reca-functie in het plangebied) een uitbreidbaar recht moet worden.
Er wordt geadviseerd om hier niet op in te gaan en het RUP niet aan te passen aan deze opmerkingen.
| Nr. opmerkingen en bezwaren |
Inhoud |
TN |
SV |
| 1 |
Artikel 8.1, laatste alinea en artikel 8.2 van de verordende voorschriften worden best geschrapt, dan wel fundamenteel herwerkt. - Er kan geen puur wiskundige of arbitraire verdeling komen tussen de 3 voorziene deelzones. - Deelzone C neemt op vandaag een prominente plaats in voor het benodigd aantal parkeerplaatsen, de andere zones niet. - Er worden te weinig parkeerplaatsen voorzien |
|
p.6, 17 |
| 3 |
Het parkeren kan elders op de site aangelegd worden - De toegang rond de gebouwen moet vrij blijven voor onderhoud en herstellingen - Er moet voldoende toegang zijn om te kunnen manoeuvreren met landbouwmachines en tractoren - Rond de gebouwen moet er een veilige perimeter behouden worden voor de interventiediensten |
p. 41-42 |
p. 12, 17-18 |
Voorschrift 0.7 bepaalt de inhoud van de parkeernota en voorkomt dat er een wiskundige verdeling tussen de 3 voorziene deelzones komt (bv. complementariteit i.f.v. de momenten waarop de parkeerplaatsen nodig zijn). Het biedt een kader waarop eigenaars of gebruikers de invulling van de deelzones kunnen afstemmen en beargumenteren.
De parkeernota moet onder andere voorzien worden van informatie en motivering over de totaalinrichting van de site in relatie tot het volledig plangebied, de impact op het volledige plangebied en de parkeerbehoefte binnen het volledige plangebied. De aanvragers zullen dus rekening moeten houden met de bestaande activiteiten, wat op vandaag onder andere het restaurant omvat.
Voor het maximaal aantal parkeerplaatsen werd een evenwicht gezocht tussen enerzijds het voorzien van voldoende parkeerplaatsen om dynamiek op de site te kunnen toelaten en anderzijds het behoud van het laagdynamisch karakter, de landschappelijke integratie binnen het Vlaspark, het stimuleren van andere vervoermiddelen dan de wagen en zo het beperken van de impact op de buurt.
Bij artikel 8.1 laatste alinea kan verwezen naar voorschrift 0.7. Dit voorschrift bepaalt wat bedoeld wordt met een evenredige en/of complementaire verdeling en hoe dit gemotiveerd en beoordeeld kan worden.
De afweging van de locatie van de parkeerplaatsen gebeurt in de toelichtingsnota. De aslijn voor openbare weginfrastructuur en de locatie van de parkeerzones zijn indicatief aangeduid op het verordenend grafisch plan. Bij de effectieve inrichting zal steeds rekening gehouden moeten worden met de wettelijke bepalingen. Deze opmerkingen zullen bovendien verder meegenomen worden binnen de onteigeningsprocedure. Hier wordt enkel rekening gehouden met hetgeen effectief betrekking heeft op het RUP.
Eén van de GECORO-leden merkt op dat de praktische verdeling van de 80 parkeerplaatsen over de 3 gebruikers naar de toekomst toe moeilijk zal zijn. De gemeente zou hierin een coördinerende rol kunnen spelen.
| Nr. opmerkingen en bezwaren |
Inhoud |
TN |
SV |
| 1 & 2 |
De pleinfunctie met zijn autoluw karakter kan achterwege worden gelaten. - Op heden blijkt dat deze oppervlakte mee kan ingeschakeld blijven in de beoogde laagdynamische activiteiten (waaronder reca). - Het gebruik ervan door gemotoriseerd verkeer geen problemen of conflicten met de andere gebruikers van de site oplevert. |
p. |
p.15 |
Met het publiek en autoluw maken van het plein wordt uitvoering gegeven aan de inrichtingsstudie voor het Vlaspark. Door gemotoriseerd verkeer te beperken, wordt een fiets- en wandelvriendelijke site gecreëerd en ontstaat een plein dat de verschillende functies op de site verbindt en ruimte biedt voor ontmoeting. Op vandaag is de ruimtelijke kwaliteit van deze binnenruimte gering door de aanwezigheid van het gemotoriseerd verkeer.
Wanneer de site ingevuld wordt conform de doelstellingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan, wordt zacht verkeer gestimuleerd. Door het parkeren van auto’s te bundelen en het plein autoluw te maken, worden conflicten vermeden. Er wordt voorgesteld om het RUP niet aan te passen aan deze bezwaren.
Deze opmerkingen en/of bezwaren leiden niet tot aanpassingen van het RUP.
| Nr. opmerkingen en bezwaren |
Inhoud |
TN |
SV |
| 1 & 2 |
De thans met artikel 2.1 der verordenende voorschriften voorziene woonfunctie kan geen aanleiding geven tot enige planbatenheffing.
Enkel wanneer in een werkelijke stedelijke woonfunctie wordt voorzien, met inbegrip van meergezinswoningen, zou een planbatenheffing kunnen komen te spelen. Artikel 2.1 van de verordenende voorschriften dient in die zin te worden hervormd. |
|
p. 9 + RPC |
| 2 |
Aanpassen voorschriften zodat de gebouwen gesitueerd in het voorziene openruimtegebied ten titel van bestaande en vergund geachte gebouwen (conform artikel 4.2.14 VCRO) een principieel recht op herbouwen bekomen, en voor laagdynamische functies kunnen worden aangewend, daarbij inbegrepen de voor een loods logisch te noemen mogelijkheid tot gebruik voor de opslag van materieel en materialen. - Niet gerechtvaardigd onderscheid tussen de gebouwen gelegen in de zone voor laagdynamische stedelijke functies en de gebouwen gelegen in het gemengd openruimte gebied - Ook de functie van opslag van materialen en materieel betreft een laagdynamische functie, welke aan de ter plaatse toegelaten functies dient te worden toegevoegd. - Met de opdeling van enerzijds bestaande gebouwen in bouwvrij gebied en anderzijds de toegelaten ontwikkelingen binnen de zones bestemd voor stedelijke functies, is er sprake van een onevenwichtige opbouw en uitwerking van het ontwerp van RUP - Afwezigheid van belangenafweging – het ontwerp van RUP opteert voor de meest schadelijke behandeling van de bestaande gebouwen gesitueerd in openruimtegebied
|
p.17, 21, 33, 39, 40 |
p. 7-11 |
Meergezinswoningen zijn niet gewenst op deze locatie binnen het Vlaspark die niet aansluit bij de kern van Kuurne. Bovendien wordt voor deze locatie een laagdynamisch karakter vooropgesteld.
De zone voor laagdynamische stedelijke functies is bestemd voor aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen, en wonen als nevenfunctie. Hiermee valt de zone, conform het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen, best te categoriseren onder de gebiedsaanduiding wonen.
De bezwaarindiener (1) kan een vrijstelling van planbatenheffing krijgen. Het ruimtelijk uitvoeringsplan werd voorlopig vastgesteld voor 15 april 2024. De wijziging aan de planbatenheffing door het instrumentendecreet is dus niet van toepassing. De voor dit RUP geldende wetgeving voor planbatenheffing stelt dat een vrijstelling van planbatenheffing verkregen kan worden wanneer de wijziging plaatsvindt op minder dan 25% van het totale perceel.
Er wordt geadviseerd het RUP niet aan te passen naar aanleiding van deze opmerkingen.
Volumes in de zone voor openruimtegebied
De bestaande gebouwen die werden opgenomen in de zone voor gemengd open ruimtegebied, omvatten een bestendiging van het vigerende BPA Leiemeers. Deze bebouwing ligt immers binnen de bouwvrije strook van 30 meter langs de R8. Dit werd reeds beargumenteerd binnen de toelichtingsnota.
Er wordt geadviseerd het RUP niet aan te passen naar aanleiding van deze opmerkingen.
Volgende aanpassing werd nog gemaakt in navolging van het advies van de GECORO:
Voorschrift 0.7 bepaalt de inhoud van de parkeernota en voorkomt dat er een wiskundige verdeling tussen de 3 voorziene deelzones komt (bv. complementariteit i.f.v. de momenten waarop de parkeerplaatsen nodig zijn). Het biedt een kader waarop eigenaars of gebruikers de invulling van de deelzones kunnen afstemmen en beargumenteren.
De parkeernota moet onder andere voorzien worden van informatie en motivering over de totaalinrichting van de site in relatie tot het volledig plangebied, de impact op het volledige plangebied en de parkeerbehoefte binnen het volledige plangebied. De aanvragers zullen dus rekening moeten houden met de bestaande activiteiten, wat op vandaag onder andere het restaurant omvat.
Voor het maximaal aantal parkeerplaatsen werd een evenwicht gezocht tussen enerzijds het voorzien van voldoende parkeerplaatsen om dynamiek op de site te kunnen toelaten en anderzijds het behoud van het laagdynamisch karakter, de landschappelijke integratie binnen het Vlaspark, het stimuleren van andere vervoermiddelen dan de wagen en zo het beperken van de impact op de buurt.
Het ontwerp RUP werd aldus aangepast op bovenstaande punten tot een definitief ontwerp RUP Centrum. Dit definitief ontwerp RUP wordt ter goedkeuring voorgelegd.
Advies GECORO 13/06/2024.
Toelichtingsnota RUP Roterij Sabbe.
Plannen.
Procesnota
stedenbouwkundige voorschriften
Register plancompensaties
Er is geen financiële impact te verwachten.
Artikel 1
De gemeenteraad neemt kennis van de resultaten van het openbaar onderzoek (3 bezwaarschriften) en van het gemotiveerd advies van de GECORO, uitgebracht op 13 juni 2024.
Artikel 2
Het advies van de GECORO d.d. 13 juni 2024 wordt bijgetreden.
Het ontwerp RUP werd aldus aangepast tot definitief ontwerp RUP Roterij Sabbe.
Artikel 3
De gemeenteraad stelt het definitief ontwerp RUP Roterij Sabbe definitief vast.
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), artikel 2.3.1 en 2.3.2, dat de rechtsgrond voor deze verordening biedt.
Decreet van 25 mei 2014 betreffende de omgevingsvergunning, artikel 75 en 77.
Instrumentendecreet van 26 mei 2023.
Artikel 40 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
Artikel 75, paragraaf 3, 4° van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, zoals gewijzigd door het Instrumentendecreet van 26 mei 2023, bepaalt dat financiële lasten slechts kunnen worden opgelegd als dit geregeld wordt in een stedenbouwkundige verordening. Deze regeling trad op 1 januari 2024 in werking. Het is daarom aangewezen dat de gemeente zo spoedig mogelijk over een definitief goedgekeurde stedenbouwkundige verordening beschikt.
Artikel 2.3.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening legt de goedkeuringsprocedure voor gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen vast.
Sommige gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen moeten onderworpen worden aan een plan-m.e.r.-screening. Stedenbouwkundige verordeningen vormen in bepaalde gevallen geen kader voor de vergunningverlening. Voorliggende verordening inzake lasten omvat geen randvoorwaarden voor de toekenning van vergunningen. Deze verordening zal weliswaar toegepast worden bij de afgifte van omgevingsvergunningen, maar vormt geen beoordelings- of toetsingskader bij de vraag of een vergunning al dan niet kan verleend worden. Er wordt immers een duidelijk juridisch onderscheid in de wetgeving gemaakt tussen enerzijds voorwaarden, die wel dienen om een aanvraag vergunbaar te maken, en anderzijds lasten, die dat oogmerk niet hebben. De vraag of een ontwerp voor vergunning in aanmerking komt en bijvoorbeeld voldoende openbaar domein of andere infrastructuur voorziet in de vergunningverlening (en de milieueffectbeoordeling (project-MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening) van de vergunningsaanvraag) wordt bekeken en niet in deze verordening vastgelegd. De getallen inzake de last in natura hebben een louter mathematische doelstelling van kostenafweging tussen natura en financiële last. Een plan-mer-screening is aldus niet vereist omdat deze verordening zich louter beperkt tot het onderwerp “lasten”.
De redenen waarom bepaalde opties gekozen worden, worden uiteengezet en gemotiveerd in de rechterkolom van de verordening zelf.
Een openbaar onderzoek van minstens 30 dagen werd gehouden van 12/03/2024 tot en met 12/04/2024.
Tijdens dit openbaar onderzoek werden géén standpunten, opmerkingen en bezwaren geformuleerd.
De GECORO bracht op 28/03/2024 volgend advies uit: gunstig advies met opmerkingen (advies toegevoegd in bijlage).
Over het advies van de GECORO wordt volgend standpunt ingenomen:
Op 05/03/2024 werd het advies van het departement Omgeving ingewonnen. Het departement Omgeving bracht een gunstig advies (bevestigd via mail) uit.
Op 05/03/2024 werd het advies van de deputatie ingewonnen. De deputatie bracht een gunstig advies (bevestigd via mail) uit.
Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 27/02/2024 houdende "Ontwerp stedenbouwkundige verordening lasten bij omgevingsvergunningen - goedkeuring".
Artikel 1
De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake lasten, zoals in bijlage gevoegd bij deze gemeenteraadsbeslissing, wordt definitief vastgesteld.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met het verder zetten van de decretaal voorziene goedkeuringsprocedure. De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening wordt samen met het besluit van de gemeenteraad en het volledige advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening binnen tien dagen na de definitieve vaststelling met een beveiligde zending bezorgd aan de deputatie en het departement.
Artikel 162 van de grondwet.
Artikels 40 en 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
Artikels 326 tot en met 341 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 betreffende het bestuurlijk toezicht.
Bij de start van het strategisch project 'Centrumvernieuwing' werd een samenwerkingsovereenkomst opgesteld door alle deelnemende partners: Aquafin, Fluvius, De Watergroep en gemeente Kuurne.
Deze samenwerkingsovereenkomst werd in april 2022 uitgebreid met een addendum i.f.v. een grotere projectzone en extra werken door de partners Fluvius en De Watergroep.
In de samenwerkingsovereenkomst en in het addendum werden heel wat modaliteiten beschreven, onder andere de financiële vergoeding die De Watergroep en Fluvius zullen bijdragen voor het herstel van het wegdek in de zones waar hun leidingen gaan liggen. Gezien er op deze bedragen geen automatische indexering toepasbaar was, werden de samenwerkingsovereenkomst en de vermelde cijfers aangepast aan de juiste indexering op moment van uitvoering. Hiervoor werd een gewijzigd addendum opgesteld door alle partners.
Dit gewijzigd addendum ligt nu voor aan de raad ter goedkeuring.
Gemeenteraadsbeslissing van 1 juli 2021 houdende "Samenwerkingsovereenkomst ifv centrumvernieuwing tussen Gemeente Kuurne, Aquafin, De Watergroep en Fluvius".
Gemeenteraadsbeslissing van 28 april 2022 houdende "Samenwerkingsovereenkomst ifv de centrumvernieuwing tussen Gemeente Kuurne, Aquafin, De Watergroep en Fluvius - goedkeuring addendum".
Artikel 1
De gemeenteraad verleent goedkeuring aan het addendum van de samenwerkingsovereenkomst i.f.v. de centrumvernieuwing tussen gemeente Kuurne, Aquafin, De Watergroep en Fluvius. Het addendum in bijlage maakt integraal deel uit van dit besluit.
Artikel 2
De voorzitter van de raad en de algemeen directeur worden gemachtigd om dit addendum te ondertekenen.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de praktische uitvoering en opvolging van deze samenwerkingsovereenkomst en de addenda.
Artikel 162 van de grondwet.
Artikel 40 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Artikels 326 tot en met 341 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 betreffende het bestuurlijk toezicht.
De gemeenteraad keurde in zitting van 25 maart 2021 de overeenkomst inzake de concessie voor het plaatsen van publieke laadpalen met NV Blue Corner goed. In de overeenkomst zijn twee laadpunten opgenomen, namelijk een laadpunt op De Vlaskouter en één op het Marktplein.
Het laadpunt op het Marktplein was defect en zou in het kader van de centrumvernieuwing worden vernieuwd. Ondanks het herhaaldelijk vragen om het laadpunt te vervangen, is Blue Corner hier nog niet op ingegaan.
Conform artikel 4§5 2° van de overeenkomst willen we de laadpaal op het Marktplein schrappen uit de overeenkomst.
De laadpaal op parking De Vlaskouter wensen we te behouden. Dit laadpunt wordt voornamelijk gebruikt door de dienstwagen/ deelwagen van I-mens.
Als de overeenkomst wordt beëindigd door een fout of tekortkoming van de concessienemer haalt de concessienemer op haar kosten de laadpaal binnen de dertig dagen na het einde van de overeenkomst weg en laat de parkeerplaats proper achter. De concessienemer staat in voor de eventuele bestratingswerken om de ondergrond terug in originele staat te brengen.
De beslissing van de gemeenteraad van 25 maart 2021 houdende "Overeenkomst inzake de concessie voor het plaatsen van publieke laadpalen - goedkeuring".
Artikel 1
De gemeenteraad past artikel 1 van de overeenkomst inzake de concessie voor het plaatsen van publieke laadpalen als volgt aan:
Art. 1: Voorwerp van de overeenkomst
§1. Deze overeenkomst vervangt alle vorige overeenkomsten die tussen partijen bestonden.
§2. De concessiegever geeft aan de concessienemer in concessie de exploitatie van # laadstation voor elektrische auto’s met aansluiting op het elektriciteitsnet, gelegen op volgende locaties :
§3. Een laadstation voor elektrische auto’s bestaat uit twee parkeerplaatsen voor elektrische auto’s, een laadpaal met twee aansluitingen.
§4. Geen laadstation voor elektrische fietsen
§5. Onder elektrische voertuigen worden alle voertuigen die op de openbare weg mogen rijden, geheel of gedeeltelijk op elektriciteit kunnen rijden en voorzien zijn van een stekker om op te laden, bedoeld. Veelal zal het gaan om volledig elektrische auto’s of plug-in hybride elektrische auto’s, maar het kan ook gaan om andere voertuigen zoals gehandicaptenvoertuigen, motoren, trikes, quads,…
Onder het begrip elektrische voertuigen vallen ook elektrische fietsen en bromfietsen.
§6. De voorbehouden 2 parkeerplaatsen worden gesignaleerd door:
- verkeersborden E9a
- de verkeersborden worden aangevuld met onderborden Type VIId
- een van beide plaatsen wordt voorbehouden voor autodelen (Cambio)
§7. Zowel de concessienemer als de concessiegever zullen de bestemming van de parkeerplaatsen niet wijzigen zonder een uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de andere partij.
§8. De concessiegever zal de exploitatie van deze parkeerplaatsen bestemd voor het stallen en laden van elektrische voertuigen verzekeren. De concessiegever zal bv. voor zover zij de betreffende parkeerruimte volledig in concessie geeft aan een professionele concessiehouder, verplicht zijn om in die overeenkomst op te nemen dat de concessienemer 1 of 2 parkeerplaatsen in concessie heeft die buiten de concessieovereenkomst met de professionele concessiehouder vallen en die de concessienemer toelaten gratis te parkeren en gratis elektriciteit op te slaan op de betreffende parkeerruimte.
§9. De concessienemer verklaart uitdrukkelijk de parkeerplaatsen te kennen en de aanvaarden in de staat waarin ze zich bevinden met al hun voor- en nadelen, zichtbare en onzichtbare gebreken. De concessienemer verzaakt aan elke eis tot vrijwaring wegens zichtbare of verborgen gebreken.
Artikel 2
De kosten voor het verwijderen van de laadpaal zijn ten laste van Blue Corner conform art. artikel 4§5 2° van de overeenkomst.
Artikel 3
NV Blue Corner, Rijnkaai 37, 2000 Antwerpen, zal van deze beslissing op de hoogte worden gebracht.
Artikel 4
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de verdere uitvoeringsmodaliteiten van deze beslissing.
Artikel 40 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
Wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 2005, 20 juli 2006, 22 december 2009, 21 januari 2013 en de decreten van 24 februari 2017 en 3 maart 2023, meer bepaald de artikelen 8 tot en met 10.
Koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 22 september 2023, meer bepaald de artikelen 8 tot en met 24.
Overeenkomstig artikel 8§1 van de wet van 25 juni 1993 en latere wijzigingen wordt de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten op de openbare markten en kermissen geregeld bij gemeentelijk reglement.
Overeenkomstig artikel 9§ 1 van de wet van 25 juni 1993 en latere wijzigingen wordt de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten op het openbaar domein, buiten de openbare markten en kermissen, geregeld bij gemeentelijk reglement.
Door de invoering van het decreet van 3 maart 2023 tot afschaffing van de voorafgaande machtiging voor de uitoefening van ambulante of kermisactiviteiten en tot wijziging van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten is het noodzakelijk om ons huidig kermisreglement aan te passen aan de gewijzigde wetgeving.
De belangrijkste wijziging is het afschaffen van de machtiging voor kermis- (en ambulante) activiteiten.
Gemeenteraadsbeslissing van 4 april 2011 houdende 'Gemeentelijk reglement betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten - goedkeuring'.
Ontwerp van nieuw kermisreglement in bijlage.
Inplantingsplannen.
Artikel 1
Het bestaande gemeentelijk reglement betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten, zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van 4 april 2011, wordt opgeheven.
Artikel 2
De gemeenteraad keurt het nieuwe gemeentelijk reglement met betrekking tot kermisactiviteiten op de openbare kermissen goed.
Artikel 3
Het nieuwe gemeentelijk kermisreglement in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht.
Artikel 162 van de grondwet.
Artikel 40 en 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Artikels 326 tot en met 341 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
De Koninklijke Harmonie Moed en Vlijt speelt als enige muziekmaatschappij in de gemeente een belangrijke rol voor Kuurne. Het gemeentebestuur ziet het dan ook als haar taak om de Harmonie te ondersteunen. Om die ondersteuning te regelen sloten het gemeentebestuur Kuurne en de Harmonie dan ook een samenwerkingsovereenkomst af. In de overeenkomst werden de wederzijdse engagementen afgesproken en werd de betoelaging geregeld.
Tot nu huurde de Harmonie steeds een repetitieruimte op de private markt. Dat zorgde ervoor dat zij jaarlijks een groot huurbedrag moesten ophoesten om hun huisvesting te betalen. Recent veranderden er evenwel enkele zaken. De Harmonie moest op zoek naar een nieuwe, geschikte repetitieruimte. In de huidige ruimte kunnen ze immers niet blijven. Tegelijkertijd komt met de bouw van de nieuwe school 'Nest' het oude schoolgebouw van Wijzer vrij te staan. Het gemeentebestuur zou van deze opportuniteit gebruik willen maken om de Harmonie de nodige repetitie- en bergruimte aan te bieden. De afspraken hieromtrent moeten worden vastgelegd. Bovendien dient ook het jaarlijkse subsidiebedrag voor de Harmonie te worden gewijzigd. Een groot deel van hun subsidie was immers bestemd om de huur van hun repetitielokaal te kunnen betalen. Nu dat wegvalt, dringt een wijziging van het subsidiebedrag zich op. Alle afspraken omtrent de verhuring van gemeentelijke infrastructuur en de vaststelling van een aangepast subsidiebedrag worden vermeld in voorliggende samenwerkingsovereenkomst.
Beslissing van de gemeenteraad van 12 december 2019 betreffende "Samenwerkingsovereenkomst tussen het gemeentebestuur Kuurne en de Koninklijke Muziekmaatschappij Moed en Vlijt - goedkeuring".
De uitgave voor het voorgestelde subsidiebedrag van 2.000 EUR is voorzien in MJP 2020-2025 op budgetcode GBB/0710-00/6493072.
Artikel 1
De gemeenteraad hecht goedkeuring aan volgende wijzigingen in de samenwerkingsovereenkomst tussen het gemeentebestuur Kuurne en de Koninklijke Harmonie Moed en Vlijt:
Samenwerkingsovereenkomst tussen ondergetekenden,
het gemeentebestuur van en te 8520 Kuurne, vertegenwoordigd namens de gemeenteraad door dhr. Chris Delneste, voorzitter van de raad, en mevr. Els Persyn, algemeen directeur,
hierna genoemd “het gemeentebestuur”,
en
Koninklijke Harmonie Moed en Vlijt, vertegenwoordigd door Johan Hugelier (voorzitter) en Christine Minjauw (secretaris), hierna genoemd “de vereniging”.
Artikel 1: Doel van de samenwerkingsovereenkomst
Deze overeenkomst heeft als hoofddoel om door samenwerking tussen bovengenoemde partijen de werking van de Koninklijke Harmonie Moed en Vlijt binnen het grondgebied van de gemeente Kuurne in stand te houden en te verbeteren.
De samenwerking tussen het gemeentebestuur en de Koninklijke Harmonie Moed en Vlijt is erop gebaseerd om leden van welke leeftijd, ras, geslacht, godsdienstige overtuiging ook toe te laten tot een werking die tot doel heeft om alle officiële feesten en plechtigheden op te luisteren die door het gemeentebestuur Kuurne worden georganiseerd en om zomerconcerten binnen en buiten de gemeente Kuurne te geven.
Deze overeenkomst beoogt de samenwerking tussen het gemeentebestuur en de vereniging voor een langere periode te formaliseren voor wat betreft financiële ondersteuning door het gemeentebestuur.
Artikel 2: Engagementen van Koninklijke Harmonie Moed en Vlijt
De Koninklijke Harmonie Moed en Vlijt verbindt zich ertoe om de continuïteit van haar werking te verzekeren en bovendien via haar werking haar doel te blijven nastreven om alle officiële feesten en plechtigheden op te luisteren die door het gemeentebestuur Kuurne worden georganiseerd en om zomerconcerten binnen en buiten de gemeente Kuurne te geven. Bovendien wil de Koninklijke Harmonie Moed en Vlijt via haar werking ook haar leden de kans geven om hun muzikale vrijetijdsactiviteiten te blijven beoefenen en ontwikkelen.
De Koninklijke Harmonie Moed en Vlijt verbindt zich ertoe steeds te beschikken over een geschikte repetitieruimte waarin al haar leden de kans krijgen om minstens 1 keer per week te oefenen.
De Koninklijke Harmonie Moed en Vlijt verbindt zich ertoe om jaarlijks minstens 1 indoor openbaar optreden te organiseren waarbij ze al haar actieve leden een publiek podium geeft.
De Koninklijke Harmonie Moed en Vlijt verbindt er zich toe om actief een samenwerking na te streven met andere Kuurnse koren, muziekverenigingen en Hap! afdeling Kuurne het Muziekatelier. Die samenwerkingen kunnen zich vertalen in eenvoudig samenspel, gezamenlijke optredens, workshops, enz. Idealiter vindt er zo veel mogelijk een doorstroming van leden plaats.
Artikel 3: Engagementen door het gemeentebestuur.
De vereniging ontvangt vanaf 2025 gedurende de looptijd van de samenwerkingsovereenkomst jaarlijks 7.500 2.000 EUR (wordt niet geïndexeerd) in ruil voor bovengenoemde engagementen. Van dit subsidiebedrag mag maximaal 5.500 EUR besteed worden aan de huur van een repetitieruimte.
Deze subsidie wordt nominatief in het budget ingeschreven en sluit elke andere vorm van financiële ondersteuning door het gemeentebestuur uit (noch werkingsmiddelen, noch project- of evenementensubsidies).
Deze subsidie wordt jaarlijks, op schriftelijke aanvraag door de vereniging, uitbetaald in de maand december maart, onder voorbehoud van de goedkeuring van de noodzakelijke kredieten.
De vereniging dient jaarlijks in de maand maart een werkingsverslag in van het voorafgaande kalenderjaar bij het College van Burgemeester en Schepenen. Het werkingsverslag bevat minimaal een overzicht van de inkomsten en de uitgaven van het voorbije kalenderjaar.
Het gemeentebestuur verbindt er zich toe om bovenop het bovengenoemde subsidiebedrag een – afhankelijk van de grootte van de opvoering - overeen te komen vergoeding van 500 EUR te betalen per opvoering van de Koninklijke Harmonie Moed en Vlijt in het kader van een officiële gelegenheid. Het gemeentebestuur Kuurne vraagt de Koninklijke Harmonie Moed en Vlijt minstens 3 keer jaar om een officiële gelegenheid met hun muziek op te luisteren.
Het gemeentebestuur blijft de verdere doorstroming van jong muzikaal talent naar de Koninklijke Harmonie Moed en Vlijt waarborgen door middel van een clausule in de beheersovereenkomst met HAP! het Muziekatelier.
Het gemeentebestuur verbindt er zich toe om de Koninklijke Harmonie Moed en Vlijt te ondersteunen in hun zoektocht naar een repetitielokaal indien zij door omstandigheden niet meer over een repetitielokaal zouden beschikken.
Artikel 4: Infrastructurele ondersteuning door het gemeentebestuur.
De vereniging kan voor de duur van deze overeenkomst permanent gebruik maken van de lokalen van het oude schoolgebouw van Wijzer zoals aangeduid in het rood op het grondplan in bijlage. Het gaat met name om 2 aanpalende kleuterklassen waarvan één grote ruimte wordt gemaakt en de slaap- en zorgklas die zullen fungeren als bergruimte.
De huurprijs van deze ruimtes loopt gelijk met de huurprijzen die andere permanente gebruikers van gemeentelijke lokalen betalen en die vastgesteld zijn in het gemeentelijke reglement betreffende het huren en gebruiken van de gemeentelijke culturele infrastructuur
Het gemeentebestuur sluit voor de ter beschikking gestelde ruimtes een brandverzekering af die schade door brand, storm, waterschade en glasbraak dekt, met een clausule van “afstand van verhaal” ten aanzien van de vereniging. Deze brandverzekering dekt geenszins de inboedel en het materiaal van de vereniging.
De vereniging kan naar eigen goeddunken de gebruikte ruimtes schilderen en inrichten. Wanneer de vereniging specifieke werkzaamheden, zoals het uitbreken van tussenwanden (geen steunmuren) of ingebouwde kasten, wil uitvoeren, vraagt zij daarvoor toestemming aan het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 4 5: Looptijd van de samenwerkingsovereenkomst.
Onderhavige overeenkomst treedt in werking op de datum van ondertekening ervan en loopt tot 31 december 2025.
Na afloop van deze periode is de overeenkomst van rechtswege ontbonden.
Artikel 5 6: Slotbepalingen.
- Alle zaken die niet door deze samenwerkingsovereenkomst worden geregeld, vormen het voorwerp van een goedkeuring of afwijzing door het College van Burgemeester en Schepenen op schriftelijke aanvraag door de vereniging.
- Het College van Burgemeester en Schepenen is verder belast met de uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst.
Goedgekeurd in de gemeenteraad van 12 december 2019 4 juli 2024.
Getekend in 2 exemplaren te Kuurne,
Voor het gemeentebestuur,
Algemeen directeur, De Voorzitter van de Raad,
E. PERSYN C. DELNESTE
Voor de vereniging,
De voorzitter, De secretaris,
J. HUGELIER C. MINJAUW
Artikel 2
De heer Chris Delneste, voorzitter van de raad, en mevrouw Els Persyn, algemeen directeur, worden gemachtigd om deze overeenkomst te ondertekenen.
Artikel 3
Een afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan Johan Hugelier, voorzitter, en Christine Minjauw, secretaris, van de Koninklijke Harmonie Moed en Vlijt.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht.
Artikel 40 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
De gemeente zoekt al een tijdje naar manieren om te werken rond integratie, diversiteit en inclusie. Zo gaan we binnenkort van start met het ambassadeursproject. Het CAW gaat aan de slag met de jongeren in het sportpark (een deel van hen heeft een migratieachtergrond) die regelmatig voor overlast zorgen.
In het kader van diversiteit en inclusie hebben we contact gelegd met vzw Ginger House & Co. Deze vzw is gestart in 2023 en werkt voorlopig voornamelijk in de regio Bredene. Twee leden van de stuurgroep wonen in Kuurne en dus is een uitbreiding naar onze gemeente ook interessant voor hen. Ze willen ook bovenlokaal werken, in kleine gemeenten, en worden daarin ondersteund door het Wereldhuis van de provincie West-Vlaanderen.
De vzw organiseert laagdrempelige ontmoetingsmomenten voor mensen met een migratieachtergrond. Het is daarbij ook de bedoeling dat er contacten gelegd worden met mensen zonder migratieachtergrond. Op langere termijn zijn er eventueel ook mogelijkheden om met jongeren aan de slag te gaan. Zo is de vzw in de regio Bredene sinds kort van start gegaan met een cricket club, op vraag van jongeren waar ze contact mee gelegd hadden.
Er wordt voorgesteld om een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten met vzw Ginger House & Co. Deze overeenkomst heeft als hoofddoel om door samenwerking de organisatie van integratie bevorderende activiteiten binnen het grondgebied van de gemeente Kuurne mogelijk te maken.
Van vzw Ginger House & Co wordt verwacht dat zij:
De gemeente voorziet materiële en financiële ondersteuning.
Voor 2024 wordt een budget van 1.500 euro uitgetrokken op budgetcode GBB/0902-00/6493148/GEMEENTE/INTEGRATIE/IP-GEEN. Dit bedrag wordt voorzien bij de eerstvolgende aanpassing van het meerjarenplan.
Voor 2025 wordt 2.500 euro uitgetrokken.
Artikel 1
De gemeenteraad hecht goedkeuring aan de samenwerkingsovereenkomst met vzw Ginger House & Co m.b.t. de organisatie van integratie bevorderende activiteiten binnen het grondgebied van de gemeente Kuurne. De overeenkomst in bijlage maakt integraal deel uit van dit besluit.
Artikel 2
De samenwerkingsovereenkomst loopt tot en met 31 december 2025.
Artikel 3
De voorzitter van de raad, Chris Delneste, en de algemeen directeur, Els Persyn, worden gemachtigd om namens de gemeenteraad deze overeenkomst te ondertekenen.
Artikel 4
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de verdere uitvoeringsmodaliteiten.
Artikel 5
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht.
Artikel 40 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Vorig jaar heeft 't Alternatief de samenwerking in het kader van de organisatie van de kinderopvang in de scholen stopgezet. Het lokaal bestuur heeft dan beslist om dit over te nemen. Dit schooljaar is er gezocht naar een externe partner om opnieuw een samenwerking aan te gaan. Na een uitvoerige analyse van de situatie is er beslist om toch verder de organisatie van de kinderopvang zelf op te nemen.
Op woensdagnamiddag wordt er kinderopvang georganiseerd van 12 uur tot 18 uur in VBS Sint-Michiel. Er wordt daarvoor beroep gedaan op een personeelslid, kinderbegeleider, die bij ons bestuur in dienst is.
Om alle afspraken en modaliteiten van onze samenwerking vast te leggen werd een samenwerkingsovereenkomst opgemaakt:
Artikel 1
De gemeenteraad keurt de samenwerkingsovereenkomst met VKLO Kuurne vzw in het kader van de organisatie van kinderopvang op woensdagnamiddag in VBS Sint-Michiel goed. De overeenkomst in bijlage maakt integraal deel uit van dit besluit.
Artikel 2
De heer Chris Delneste, voorzitter van de raad, en mevrouw Els Persyn, algemeen directeur, worden gemachtigd om deze overeenkomst te ondertekenen.
Artikel 3
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht.
Artikel 162 van de grondwet.
Artikel 40 §3 en artikel 41, tweede lid, 2° van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
Artikel 8, 12/1, 14/0, 14/1, 27 bis, 44 quater t.e.m. 44 septies van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en latere wijzigingen.
Artikel 16 van het decreet leersteun van 3 mei 2023.
Een schoolbestuur moet voor elk van zijn basisscholen een schoolreglement opstellen dat de betrekkingen tussen het schoolbestuur en de ouders en de leerlingen regelt.
Meer specifieke afspraken worden door het college van burgemeester en schepenen, na overleg in de schoolraad, opgenomen in de afsprakennota.
Het schoolreglement gewoon basisonderwijs en de afsprakennota worden bij elke inschrijving van een leerling, en nadien bij elke wijziging, ter beschikking gesteld (op papier of via een elektronische drager) aan de ouders, die ondertekenen voor akkoord.
Het huidige schoolreglement, goedgekeurd in de gemeenteraad van 6 juli 2023, is aan actualisatie toe wegens gewijzigde regelgeving en het is ook noodzakelijk om sommige artikelen te verduidelijken en/of te verfijnen.
Een wijziging van het schoolreglement kan ten vroegste uitwerking hebben in het daaropvolgende schooljaar, tenzij die wijziging het rechtstreekse gevolg is van nieuwe regelgeving.
Het model schoolreglement van de Onderwijsvereniging van de Steden en Gemeenten (OVSG) dient als basis voor het schoolreglement gewoon basisonderwijs.
De beslissing voldoet aan de voorwaarden vermeld in art. 21 van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad. Op 10 juni 2024 vond het overleg in de schoolraad plaats (het verslag met alle standpunten is opgenomen als bijlage) en het gemeentebestuur volgt het resultaat.
Gemeenteraadsbeslissing van 6 juli 2023 houdende "Gemeentelijk basisonderwijs - opheffen bestaand schoolreglement en goedkeuren nieuw schoolreglement".
Aanpassingen schoolreglement.
Ontwerp nieuw schoolreglement.
Verslag schoolraad van 10 juni 2024.
Artikel 1
Het bestaande schoolreglement gewoon basisonderwijs, goedgekeurd in de gemeenteraad van 6 juli 2023, wordt opgeheven.
Artikel 2
Het nieuwe schoolreglement wordt goedgekeurd.
Artikel 3
Het schoolreglement in bijlage maakt integraal deel uit van dit besluit.
Artikel 4
De meer specifieke regels en afspraken worden door het college van burgemeester en schepen opgenomen in de afsprakennota.
Artikel 40 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.
Decreet basisonderwijs van 25 februari 1997.
Het ambt van directeur is een knelpuntberoep. Er is ook een groot tekort aan leerkrachten. We anticiperen hierop met het inrichten van een examen directeur in het gemeentelijk basisonderwijs Kuurne in september 2024. Er is momenteel geen vacante betrekking in dit ambt, maar we hebben wel de mogelijkheid om een wervingsreserve aan te leggen om snel te kunnen schakelen bij afwezigheid van de huidige directeur en in de nabije toekomst bij pensionering van een directeur.
In het kader van de verdere procedure dient de gemeenteraad het algemeen kader van de selectieprocedure vast te stellen.
Er zou overgegaan worden tot een bevorderingsexamen voor alle personeelsleden van het gemeentelijk basisonderwijs Kuurne. Het programma van de selectieproef zou bestaan uit een mondelinge proef afgenomen door minstens 3 juryleden (deskundige onderwijs, directeur basisschool of codi, algemeen directeur en/of financieel directeur). Er wordt een wervingsreserve aangelegd voor 2 jaar en verlengbaar met 2 jaar.
De kandidaten dienen op het moment van de aanstelling in het ambt van directeur te voldoen aan de algemene decretale voorwaarden:
Het college van burgemeester en schepenen legde in zitting van 11 juni 2024 volgende aanvullende voorwaarden vast voor de selectieprocedure van directeur binnen het gemeentelijk basisonderwijs:
Het college van burgemeester en schepenen opteert om hetzelfde profiel te hanteren waaraan de directeur dient te voldoen, zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van 18 december 2014.
Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 11 juni 2024 houdende "Vaststellen aanvullende voorwaarden selectieprocedure betrekking directeur in het gemeentelijk basisonderwijs Kuurne met wervingsreserve".
Advies van het Afzonderlijk Bijzonder Onderhandelingscomité van 4 juni 2024.
Artikel 1
Het personeelslid moet op het moment van de aanstelling in het ambt van directeur voldoen aan volgende algemene decretale voorwaarden:
1. houder zijn van het vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs vastgesteld voor dit specifiek ambt, organiek of bij overgangsmaatregel;
2. voldoen aan de algemene wervingsvoorwaarden van artikel 19 van het decreet Rechtspositie van 27 maart 1991;
3. als laatste evaluatie geen evaluatie met eindconclusie 'onvoldoende' hebben gekregen in het desbetreffende selectie- of bevorderingsambt bij het schoolbestuur waar de betrekking zich situeert. Als het personeelslid niet werd geëvalueerd, wordt aan deze voorwaarde geacht voldaan te zijn.
Artikel 2
Het programma van de selectieproef bestaat uit een mondelinge proef afgenomen door minstens 3 juryleden (deskundige onderwijs, directeur basisschool of codi, algemeen directeur en/of financieel directeur).
Artikel 3
De kandidaatstellingen moeten bij aangetekend schrijven worden toegestuurd aan het college van burgemeester en schepenen, Marktplein 9, 8520 Kuurne. De uiterste inschrijvingsdatum is 1 september 2024.
De kandidaatstelling moet vergezeld zijn van een curriculum vitae.
Pas bij de effectieve indiensttreding van de kandidaat wordt het personeelsdossier aangevuld met een uittreksel uit het strafregister dat niet ouder is dan één maand.
Artikel 4
De geslaagde kandidaten worden opgenomen in een wervingsreserve die 2 jaar geldig is, ingaand op de datum waarop het proces-verbaal van het examen is afgesloten. Deze wervingsreserve is verlengbaar met 2 jaar.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 40, §1-§2.
Het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, artikel 45 en art. 62, §1, 9° en §2, 2°.
Besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2006 tot vaststelling van de goedkeuringscriteria en indieningsmodaliteiten van de leerplannen.
Een schoolbestuur moet voor elk van zijn scholen beschikken over door de overheid goedgekeurde leerplannen.
Een schoolbestuur kan ervoor kiezen om eigen leerplannen te ontwikkelen en in te dienen of gebruik te maken van leerplannen die door derden worden ontwikkeld en ingediend.
De leerplannen zijn voor de onderwijsinspectie een aanvullend instrument om het kwaliteitsbeleid van een school te kaderen.
Het naleven van de reglementering over de leerplannen is een erkenningsvoorwaarde.
Een officiële school moet bovendien als erkenningsvoorwaarde de leerplannen volgen van ofwel OVSG, POV of het gemeenschapsonderwijs, ofwel eigen leerplannen ermee verenigbaar.
Een leerplan moet voldoen aan de volgende decretale en reglementaire criteria:
Het schoolbestuur houdt ook rekening met de volgende bijkomende criteria over het pedagogisch project van de school/ scholen:
OVSG heeft ten behoeve van zijn schoolbesturen en met respect voor de lokale autonomie onder de naam 'Leer Lokaal' een nieuw geïntegreerd leerplan ontwikkeld voor de basisschool. Dit digitaal leerplan (online tool met achterliggende databank) bevat de authentieke en decretaal vastgelegde onderdelen, maar het is ruimer dan dat. Leer Lokaal bestaat namelijk uit een basisleerlijn, ondersteunende doelen, verdiepende doelen en uitbreidingsdoelen en vertrekt vanuit de zestien Europese sleutelcompetenties.
OVSG heeft Leer Lokaal ingediend bij de onderwijsinspectie. De onderwijsinspectie heeft een advies tot definitieve goedkeuring uitgebracht. De Vlaamse Regering heeft vervolgens Leer Lokaal definitief goedgekeurd.
Het schoolbestuur wenst op voorstel van de directeur gebruik te maken van Leer Lokaal voor zijn scholen van het gemeentelijk basisonderwijs Kuurne.
Enig artikel
De gemeenteraad gaat akkoord om het leerplan Leer Lokaal van OVSG te gebruiken in de scholen van het gemeentelijk basisonderwijs Kuurne vanaf 1 september 2024:
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 217 t.e.m. 220.
Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 12 december 2019 houdende MJP 2020-2025 Kuurne - vaststelling.
Besluit van de gemeenteraad van 12 december 2019 houdende MJP 2020-2025 Kuurne - vaststelling.
Besluit van de gemeenteraad van 18 juni 2020 houdende Organisatiebeheersing - algemeen kader - goedkeuring.
Kader organisatiebeheersing
Wat is organisatiebeheersing?
Het decreet over het lokaal bestuur definieert organisatiebeheersing als het geheel van maatregelen en procedures om een redelijke zekerheid te verschaffen dat de organisatie:
Beheersen wil zeggen: sturing geven en onder controle hebben. Zo kan de organisatie de juiste dingen doen en de dingen juist doen. Deze beheersing situeert zich zowel op het globale niveau van de organisatie, als op dienstniveau en op procesniveau.
Waarom werk maken van organisatiebeheersing?
Het is een decretale verplichting om werk te maken van organisatiebeheersing, maar we willen dit kader niet louter als een plicht zien. De evaluatie en bijsturing die via het kader organisatiebeheersing wordt uitgevoerd biedt een meerwaarde om de werking te versterken. Organisatiebeheersing zal ons helpen om onze doelstellingen nog beter te bereiken en het zal als kapstok fungeren om alle lopende verbetertrajecten aan vast te hangen.
Om de meerwaarde van dit systeem te onderstrepen, werd volgende actie ook in het Meerjarenplan 2020-2025 opgenomen: “Kuurne verbetert haar monitoringsysteem en stuurt bij waar nodig”. De detailbeschrijving van deze actie geeft weer dat we op basis van een gedegen risicoanalyse op vlak van organisatiebeheersing een driejarenplan willen uitrollen waarin de nodige verbeteracties zijn opgenomen die rechtstreeks inhaken op de risico’s die zijn vastgesteld tijdens de opmaak van de analyse.
Kader voor organisatiebeheersing
In de gemeenteraad en OCMW-raad van juni 2020 werd het kader voor organisatiebeheersing dat in Kuurne gehanteerd wordt gevalideerd. Dat kader is voor beide organisaties hetzelfde. Het bestuur legt het volledige organisatiebeheersingssysteem voor aan de gemeenteraad en aan de raad voor maatschappelijk welzijn en dus niet louter de elementen uit het systeem die raken aan de rol en aan de bevoegdheden van deze raden.
Het kader voor organisatiebeheersing biedt een antwoord op volgende vragen:
Hoe en wanneer staan we als organisatie stil bij onze werking?
Risicoanalyse op basis van de leidraad Organisatiebeheersing van de Vlaamse Overheid
De leidraad is een gids met doelstellingen rond organisatiebeheersing. Er worden risico’s geformuleerd met daaraan verbonden beheersmaatregelen die ondersteuning bieden om een kader voor organisatiebeheersing uit te bouwen.
De leidraad is onderverdeeld in 10 thema’s waarvoor telkens doelstellingen rond organisatiebeheersing en beheersmaatregelen zijn uitgewerkt. Die doelstellingen zijn de basisvoorwaarden om een organisatie goed te kunnen beheersen. Het model formuleert ook doelstellingen voor de aanpak van organisatiebeheersing.
De thema’s zijn:
De leidraad organisatiebeheersing is een tool van Audit Vlaanderen, het onafhankelijk agentschap dat de organisatiebeheersing bij lokale besturen evalueert. De tool wordt gebruikt bij audits van o.a. de gemeentelijke organisaties. Om die reden vinden we het ook een goede keuze om de risicoanalyse in Kuurne aan de hand van deze leidraad te houden.
In het voorjaar van 2024 werd onze organisatie aan een thema-audit rond organisatiebeheersing onderworpen. Het rapport dat nadien door Audit Vlaanderen werd opgemaakt bevatte enkele aanbevelingen. De suggesties rond het kader dat we hanteren en de formaliteiten die daarbij komen kijken werden in juni 2024 in dit kader geïntegreerd.
Driejarig actieplan met verbeteracties die inhaken op vastgestelde risico’s
We willen de risicoanalyse aan de hand van de leidraad organisatiebeheersing van Audit Vlaanderen om de drie jaar houden. De eerste risicoanalyse werd in het najaar van 2019 gehouden. Er volgde een tweede analyse in het najaar van 2022. De volgende risicoanalyse zal bijgevolg in het najaar van 2025 gepland worden. Daarna volgen 2028, 2031, 2034,…
Voor de risicoanalyse wordt input verzameld bij heel wat medewerkers uit de organisatie. We betrekken zowel medewerkers die expert zijn binnen een thema als collega’s die het thema vanop iets meer afstand bekijken. We verzamelen klanken bij medewerkers, leidinggevenden en leden van het managementteam.
Uit de risicoanalyse worden verbeteracties naar voor geschoven die inhaken op de grootste en meest urgente risico’s die werden vastgesteld. Ze worden in een 3-jarig actieplan gegoten en er worden per actie ambtelijke trekkers bepaald die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de acties.
Het actieplan 2020-2022 werd in juni 2022 afgerond. Na afloop van de risicoanalyse in het najaar van 2022 werd een nieuw actieplan voor de periode 2023-2025 opgesteld.
Jaarlijkse rapportage
De stafmedewerker monitort de voortgang van de acties in opdracht van de algemeen directeur. Er wordt jaarlijks over gerapporteerd aan het managementteam, de gemeenteraad en OCMW-raad.
Idealiter wordt de evaluatie organisatiebeheersing toegelicht op de Commissie Algemeen Bestuur in april alvorens die ter kennisgeving aan de gemeenteraad en OCMW-raad wordt voorgelegd. In uitzonderlijke gevallen valt de toelichting aan de Commissie weg en wordt de evaluatie rechtstreeks op de raden gepresenteerd (nvdr. 2024 is zo'n uitzonderlijk jaar, gezien de presentatie van de inspiratienota voorrang kreeg om geagendeerd te worden op de Commissie Algemeen Bestuur van 18/04/2024).
Evaluatie 2023
Na de risicoanalyse in het najaar van 2022 werd een actieplan opgesteld voor de periode 2023-2025. Er werd een timing bepaald om spreiding te voorzien in het behandelen van de verschillende acties. Voor 43 van deze acties was voorzien om die in 2023 op te starten en in sommige gevallen volledig te realiseren. In het rapport in bijlage kunnen jullie de volledige evaluatie van de verwezenlijkingen uit 2023 nalezen. Op het einde van het rapport wordt volgende conclusie gemaakt over de evaluatie organisatiebeheersing 2023:
We mogen als organisatie tevreden terugblikken op de stappen die we in 2023 zetten op vlak van organisatiebeheersing. We werkten binnen de 10 thema’s uit de leidraad van organisatiebeheersing van Audit Vlaanderen aan 38 verschillende acties. De helft van die acties (19) wisten we ook al volledig af te ronden.
De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat we voor 5 acties die we in 2023 wilden opstarten nog niets konden rapporteren. We plannen hiervoor een inhaalbeweging en proberen dat in de komende jaren van het actieplan recht te zetten.
De grootste sterkte van onze werking rond organisatiebeheersing is dat heel wat verschillende medewerkers bijdragen aan de inperking van de risico’s en het efficiënter maken van onze werking. We maken ons dan ook sterk dat we in 2024 en 2025, de volgende jaren van ons actieplan, verder werk zullen maken van de realisatie van de andere acties.
Evaluatie organisatiebeheersing 2023.
Advies van het MAT van 5 juni 2024 (zie bijlage).
Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties en latere wijzigingen.
Wet van 11 december 2023 tot wijziging van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, van de Nieuwe Gemeentewet en van de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet ("de wijzigingswet").
Artikel 135, § 2 van de Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988 en latere wijzigingen.
Koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de nadere voorwaarden en het model van het protocolakkoord in uitvoering van artikel 23 van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.
Artikel 56 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Door de wijziging van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, die sedert 8 januari 2024 van kracht is, dienen we enkele wijzigingen door te voeren aan verschillende lokale GAS-instrumenten, waaronder het protocolakkoord met de procureur des Konings betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor gemengde inbreuken.
Op grond van artikel 23, §1, vijfde lid van de GAS-wet, is het afsluiten van een protocolakkoord verplicht in het kader van de administratieve afhandeling van parkeerinbreuken en inbreuken op de verkeersborden F103 (inbreuken in de voetgangersgebieden), C3 (inbreuken in de zones met verboden toegang) en F111 (inbreuken op het inhaalverbod in fietszones).
Het college van burgemeester en schepenen keurde in zitting van 14 mei 2024 een nieuw protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor gemengde inbreuken goed. In zitting van 21 mei 2024 werden nog enkele wijzigingen aan het akkoord goedgekeurd, met name het vervangen van de term "fietsstraat" door "fietszone" en de verschuiving van de bevoegdheid inzake de handhaving van misbruiken van de voor houders van een parkeerkaart voor personen met een beperking gereserveerde parkeervakken van het parket naar de sanctionerende ambtenaren. Deze laatste wijziging kwam tot stand na onderhandelingen tussen het stadsbestuur van Kortrijk en het parket. Dit protocolakkoord werd bekrachtigd door de gemeenteraad in zitting van 30 mei 2024.
Dit akkoord zou het bestaande protocolakkoord van 25 november 2014 integraal vervangen met ingang van 1 juni 2024. De procureur des Konings heeft een uniform protocolakkoord opgesteld voor het ganse arrondissement. Na goedkeuring van het protocolakkoord door de lokale besturen van Kortrijk, Lendelede en Kuurne, liet de Afdelingsprocureur van het parket van West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, echter weten dat het directiecomité van het parket beslist heeft om de uitsluiting van GAS 4 die is voorzien voor het parkeren op plaatsen die voorbehouden zijn voor houders van parkeerkaarten voor personen met een beperking, toch te willen behouden. Het is de uitdrukkelijke wens van het parket om dergelijke inbreuken gerechtelijk te handhaven.
Het protocolakkoord werd in die zin aangepast en werd goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 25 juni 2024.
Belangrijke opmerking hierbij is dat de vervolgingsbevoegdheid van de sanctionerend ambtenaar inzake inbreuken op het verkeersbord F111 (inbreuken op het inhaalverbod in fietszones) pas effectief in werking zal treden van zodra de aanpassing van het Koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen, ook zelf in werking treedt.
In toepassing van artikel 23, §1, laatste lid van de GAS-wet, dient dit nieuwe protocolakkoord, na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen en na bekrachtiging door de gemeenteraad, bekendgemaakt te worden op de website van de gemeente, samen met de bijzondere politieverordening.
Protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken van 25 november 2014.
Arrondissementele omzendbrief WVL 2024/05 van 20 februari 2024: Richtlijnen betreffende de toepassing van de gemeentelijke administratieve sancties in het arrondissement West-Vlaanderen.
Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 14 mei 2024 houdende "protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor gemengde inbreuken - goedkeuring".
Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 21 mei 2024 houdende "protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor gemengde inbreuken - wijziging - goedkeuring".
Beslissing van de gemeenteraad van 30 mei 2024 houdende "Protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor gemengde inbreuken - bekrachtiging".
Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 25 juni 2024 houdende "Protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor gemengde inbreuken - opheffen beslissingen college 14 mei en 21 mei 2024 - goedkeuring nieuw protocolakkoord".
Nieuw protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken.
Artikel 1
De beslissing van de gemeenteraad van 30 mei 2024 houdende "Protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor gemengde inbreuken - bekrachtiging" wordt opgeheven.
Artikel 2
De gemeenteraad bekrachtigt het nieuwe protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken, zoals vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 25 juni 2024. De vervolgingsbevoegdheid van de sanctionerend ambtenaar inzake inbreuken op het verkeersbord F111 (inbreuken op het inhaalverbod in fietszones) zal pas effectief in werking treden van zodra de aanpassing van het Koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen, ook zelf in werking treedt. Het akkoord in bijlage maakt integraal deel uit van dit besluit.
Artikel 3
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht.
Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties en latere wijzigingen.
Koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F 103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.
Wet van 11 december 2023 tot wijziging van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, van de Nieuwe Gemeentewet en van de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet (hierna genoemd 'de wijzigingswet').
Artikel 40 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
Door de wijziging van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, die sedert 8 januari 2024 van kracht is, dienen we enkele wijzigingen door te voeren aan de bijzondere politieverordening.
Op basis van artikel 3, 3° van de GAS-wet kan een gemeente overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en overtredingen betreffende de verkeersborden C3, F103 en F111 sanctioneren met een gemeentelijke administratieve sanctie.
In zitting van 30 mei 2024 hechtte de gemeenteraad goedkeuring aan volgende wijzigingen aan de bijzondere politieverordening (BPV):
Bijkomend wordt op vraag van het parket artikel 28, met betrekking tot de onrechtmatige inname van parkeervakken, voorzien voor houders van een parkeerkaart voor personen met een handicap, opgeheven. Het parket heeft deze groep inbreuken immers uitdrukkelijk uitgesloten van de toepassing van de GAS-procedure en zal voortaan zelf de strafrechtelijke vervolging ervan instellen.
Gemeenteraadsbeslissing van 20 september 2018 houdende 'Bijzondere politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen - goedkeuren aanpassing'.
Gemeenteraadsbeslissing van 30 mei 2024 houdende 'Bijzondere politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3, F103 en F111 - goedkeuring wijzigingen'.
Bijzondere politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3, F103 en F111.
Artikel 1
De gemeenteraad hecht goedkeuring aan volgende wijziging aan de bijzondere politieverordening, zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van 30 mei 2024:
Artikel 28 wordt opgeheven:
Art. 28
Het is verboden een voertuig te parkeren op de parkeerplaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°c, van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg behalve voor de voertuigen gebruikt door personen met een handicap die in het bezit zijn van een speciale kaart zoals bedoeld in artikel 27.4.1 of 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Opgeheven bij gemeenteraadsbesluit van 4 juli 2024.
De voorzitter sluit de zitting op 04/07/2024 om 21:41.
Namens Gemeenteraad,
Els Persyn
Algemeen Directeur
Chris Delneste
Voorzitter van de Raad