Terug
Gepubliceerd op 07/06/2024

Besluit  Gemeenteraad

do 30/05/2024 - 19:45

Bijzondere politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3, F103 en F111 - goedkeuring wijzigingen

Aanwezig: Chris Delneste, Voorzitter van de Raad
Francis Benoit, Burgemeester
Willem Vanwynsberghe, Bram Deloof, Annelies Vandenbussche, Jan Deprez, Schepenen
Els Verhagen, Voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst
Rik Bouckaert, Francis Watteeuw, Johan Bossuyt, Jean-Paul Algoet, Hilde Vanhauwaert, Bert Deroo, Ann Dendauw Van Ooteghem, Jeroen Dujardin, Marc Plets, Robbe Bleuzé, Carla Meyhui, Isabelle Vereecke, Bernard Marchau, Eveline Van Haverbeke, Severijn Werbrouck, raadsleden
Els Persyn, Algemeen Directeur
Verontschuldigd: Tom Leece, raadslid
Bevoegdheid en juridische grond

Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties en latere wijzigingen. 

Koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F 103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.

Wet van 11 december 2023 tot wijziging van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, van de Nieuwe Gemeentewet en van de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet (hierna genoemd 'de wijzigingswet'). 

Artikel 40 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen. 

Feiten, context en argumentatie

Door de wijziging van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, die sedert 8 januari 2024 van kracht is, dienen we enkele wijzigingen door te voeren aan de bijzondere politieverordening.

Op basis van artikel 3, 3° van de GAS-wet kan een gemeente overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en overtredingen betreffende de verkeersborden C3, F103 en F111 sanctioneren met een gemeentelijke administratieve sanctie.

 

Overzicht van de belangrijkste wijzigingen aan de bijzondere politieverordening (BPV):

  • De sanctionerend ambtenaar was reeds bevoegd voor de inbreuken in de voetgangersgebieden (verkeersbord F103) en de zones met verboden toegang (verkeersbord C3). Door de gewijzigde GAS-wet zal de sanctionerend ambtenaar voortaan ook bevoegd zijn voor inbreuken op het inhaalverbod in fietszones (verkeersbord F111). 
  • De ANPR-camera wordt, op grond van artikel 2c van de wijzigingswet, niet langer als het enige en bovendien verplicht te gebruiken vaststellingsmiddel ingeschreven in de strijd tegen voormelde verkeersinbreuken. De mogelijkheid wordt voorzien om dergelijke inbreuken voortaan ook manueel vast te stellen. De verwijzing naar automatisch werkende toestellen wordt overal geschrapt. 
  • De naam van de bijzondere politieverordening wordt aldus, in overeenstemming met het gewijzigde artikel 3, 3° van de GAS-wet, als volgt gewijzigd: "Bijzondere politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3, F103 en F111." De verwijzing naar automatisch werkende toestellen wordt geschrapt. 
  • Elke verwijzing naar de GAS-wet dient te worden aangevuld met een verwijzing naar de wijzigingswet van 11 december 2023.
  • Onder artikel 4 wordt de verwijzing naar de personeelsleden van de autonome gemeentebedrijven geschrapt. De PARKO-vaststellers vallen immers sinds juni 2019 onder de groep gemeentelijke ambtenaren, zoals vermeld in artikel 4, 2°. Daarnaast wordt in artikel 4 de identificatiewijze ingeval van vaststellingen zonder ANPR-camera beschreven. Ook de (beperkte) toegangsrechten van de gemeentelijke vaststellers tot het Rijksregister en het DIV en de bijzondere bewijswaarde die uitgaat van de vaststellingen van de hand van politionele vaststellers komen aan bod, conform de wijzigingen van de GAS-wet. 
  • Artikel 19, 2° van de wijzigingswet voorziet voortaan een maximale termijn van zes maanden (in plaats van een "redelijke termijn") voor sanctionerende ambtenaren om verweerschriften van burgers te beantwoorden. Deze termijn wordt aangevuld in artikel 33 van de BPV, met betrekking tot de procedure.
  • Artikel 37, met betrekking tot de inwerkingtreding van de BPV, wordt gewijzigd. 
Verwijzingen

Gemeenteraadsbeslissing van 20 september 2018 houdende 'Bijzondere politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen - goedkeuren aanpassing'.

Bijzondere politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3, F103 en F111.

Publieke stemming
Aanwezig: Chris Delneste, Francis Benoit, Willem Vanwynsberghe, Bram Deloof, Annelies Vandenbussche, Jan Deprez, Els Verhagen, Rik Bouckaert, Francis Watteeuw, Johan Bossuyt, Jean-Paul Algoet, Hilde Vanhauwaert, Bert Deroo, Ann Dendauw Van Ooteghem, Jeroen Dujardin, Marc Plets, Robbe Bleuzé, Carla Meyhui, Isabelle Vereecke, Bernard Marchau, Eveline Van Haverbeke, Severijn Werbrouck, Els Persyn
Voorstanders: Chris Delneste, Francis Benoit, Willem Vanwynsberghe, Bram Deloof, Annelies Vandenbussche, Jan Deprez, Els Verhagen, Rik Bouckaert, Francis Watteeuw, Johan Bossuyt, Jean-Paul Algoet, Hilde Vanhauwaert, Bert Deroo, Ann Dendauw Van Ooteghem, Jeroen Dujardin, Marc Plets, Robbe Bleuzé, Carla Meyhui, Isabelle Vereecke, Bernard Marchau, Eveline Van Haverbeke, Severijn Werbrouck
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

Artikel 1

De gemeenteraad hecht goedkeuring aan volgende wijzigingen aan de bijzondere politieverordening (de wijzigingen worden in het vet aangeduid): 

  • De naam van de bijzondere politieverordening wordt als volgt gewijzigd: "Bijzondere politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3, F103 en F111, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.
  • Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
    Art. 1
    Deze bijzondere politieverordening geeft uitvoering aan artikel 3, 3° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, en latere wijzigingen, dat bepaalt dat de gemeenteraad voor de inbreuken opgesomd in het Koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen, kan voorzien in gemeentelijke administratieve sancties.
    Deze bijzondere politieverordening is van toepassing op het grondgebied van de gemeente Kuurne met uitsluiting van de autosnelwegen die dit grondgebied doorkruisen.
  • Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
    Art. 4

    De inbreuken op het verkeersbord C3 en het verkeersbord F103 dienen te worden vastgesteld met automatisch werkende toestellen conform artikel 62 van de Wet dd.16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer.

    §1. Alle andere inbreuken in op de bepalingen van deze bijzondere politieverordening kunnen worden vastgesteld door:

    1° politieambtenaren en agenten van politie;

    2° gemeentelijke ambtenaren die voldoen aan de voorwaarden van het Koninklijk Besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de minimumvoorwaarden inzake selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid van de ambtenaren en personeelsleden die bevoegd zijn tot vaststelling van de inbreuken die aanleiding kunnen geven tot de oplegging van een gemeentelijke administratieve sanctie, met latere wijzigingen. 

    3° ° de personeelsleden van de autonome gemeentebedrijven wier activiteiten beperkt zijn tot het vaststellen van de gedepenaliseerde parkeerovertredingen, alsook tot de in artikel 3, 3°, bedoelde inbreuken, en die in het kader van hun bevoegdheid daartoe door de gemeenteraad zijn aangesteld.

    §2. Inbreuken op de artikelen 23, 24 en 24bis van deze Bijzondere Politieverordening kunnen bovendien vastgesteld worden door middel van automatisch werkende toestellen, bedoeld in artikel 62 van de Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer ("de wegverkeerswet"). Wanneer zij desalniettemin zonder automatisch werkend toestel worden vastgesteld, dient de bestuurder onmiddellijk geïdentificeerd te worden. Indien het niet mogelijk is om de bestuurder op het ogenblik van de vaststelling te identificeren, gelden de regels betreffende de kentekenaansprakelijkheid, zoals bepaald in artikel 33 van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, zoals gewijzigd door de Wet van 11 december 2023.

    §3. Op voorwaarde dat voorafgaandelijk een machtiging werd verkregen van de minister bevoegd voor Binnenlandse zaken, hebben de onder §1, 2° vermelde personen, in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden, toegang tot de volgende persoonsgegevens van de overtreder uit het Rijksregister: 

    • de identificatiegegevens, meer bepaald de naam, voornamen en geboortedatum van de persoon;
    • de hoofdverblijfplaats;
    • het rijksregisternummer;
    • desgevallend de datum van overlijden. 

    Bovendien hebben de onder §1, 2° vermelde personen, in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden, toegang tot de hiervoor ter zake dienende gegevens van de Kruispuntbank van de voertuigen, op voorwaarde dat voorafgaandelijk een machtiging werd verkregen, zoals bedoeld in artikel 18 van de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen. 

    §4. Alle originele vaststellingen van de in deze politieverordening bedoelde inbreuken dienen uiterlijk binnen de twee maanden na de vaststelling overgemaakt te worden aan de sanctionerend ambtenaar. 

    Gebeurt de vaststelling door de onder §1, 2° vermelde personen, dan hebben deze personen de keuze om gebruik te maken van een gehandtekend gematerialiseerd verslag, dan wel een elektronisch ondertekend gedematerialiseerd verslag. In dit laatste geval volstaat, in afwijking op het eerste lid, de verzending van een digitale kopie van het vaststellingsverslag aan de sanctionerend ambtenaar.  

    Gebeurt de vaststelling door de onder §1, 1° vermelde personen, dan worden de op basis van deze politieverordening vastgestelde inbreuken opgenomen in een proces-verbaal dat bovendien bewijskracht heeft tot bewijs van het tegendeel, op voorwaarde dat een afschrift ervan binnen een termijn van veertien dagen overgemaakt wordt aan de overtreder. Dit tegenbewijs kan met alle middelen van recht geleverd worden. 

  • Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
    Art. 23

    Het niet in acht nemen van het verkeersbord C3 wanneer deze inbreuken vastgesteld worden door automatisch werkende toestellen.

  • Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd: 
    Art. 24

    Het niet in acht nemen van het verkeersbord F103 wanneer deze inbreuken vastgesteld worden door automatisch werkende toestellen.

  • Artikel 24 bis wordt toegevoegd:

    Art. 24bis

    Het niet in acht nemen van het verkeersbord F111. 

  • Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

  • Art. 33
    Verklaart de sanctionerend ambtenaar de verweermiddelen niet gegrond, dan brengt hij de overtreder hiervan, binnen de zes maanden te rekenen vanaf de datum van de vaststelling van de inbreuk, op een met redenen omklede wijze bij gewone zending op de hoogte met verwijzing naar de te betalen administratieve geldboete die binnen een nieuwe termijn van dertig dagen na deze kennisgeving moet worden betaald.

  • Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
    Art. 37
    Onderhavige bijzondere politieverordening treedt is in werking getreden op 1 januari 2015, met uitzondering van:

    • artikel 4, §2 t.e.m. §4, de opheffing van artikel 28 en de invoeging van de in artikel 33 bepaalde beslissingstermijn, die allen in werking treden op 1 juni 2024;
    • artikel 24bis, dat pas in werking zal treden van zodra de toekomstige aanvulling van artikel 2 van het Koninklijk besluit van 9 maart 2014 “betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F 103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen” met deze inbreuk zélf in werking zal getreden zijn.

Artikel 2
Deze beslissing wordt onderworpen aan het bestuurlijk toezicht.