Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties en latere wijzigingen.
Koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F 103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.
Wet van 11 december 2023 tot wijziging van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, van de Nieuwe Gemeentewet en van de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet (hierna genoemd 'de wijzigingswet').
Artikel 40 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
Door de wijziging van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, die sedert 8 januari 2024 van kracht is, dienen we enkele wijzigingen door te voeren aan de bijzondere politieverordening.
Op basis van artikel 3, 3° van de GAS-wet kan een gemeente overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en overtredingen betreffende de verkeersborden C3, F103 en F111 sanctioneren met een gemeentelijke administratieve sanctie.
Overzicht van de belangrijkste wijzigingen aan de bijzondere politieverordening (BPV):
Gemeenteraadsbeslissing van 20 september 2018 houdende 'Bijzondere politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen - goedkeuren aanpassing'.
Bijzondere politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3, F103 en F111.
Artikel 1
De gemeenteraad hecht goedkeuring aan volgende wijzigingen aan de bijzondere politieverordening (de wijzigingen worden in het vet aangeduid):
De inbreuken op het verkeersbord C3 en het verkeersbord F103 dienen te worden vastgesteld met automatisch werkende toestellen conform artikel 62 van de Wet dd.16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer.
§1. Alle andere inbreuken in op de bepalingen van deze bijzondere politieverordening kunnen worden vastgesteld door:
1° politieambtenaren en agenten van politie;
2° gemeentelijke ambtenaren die voldoen aan de voorwaarden van het Koninklijk Besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de minimumvoorwaarden inzake selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid van de ambtenaren en personeelsleden die bevoegd zijn tot vaststelling van de inbreuken die aanleiding kunnen geven tot de oplegging van een gemeentelijke administratieve sanctie, met latere wijzigingen.
3° ° de personeelsleden van de autonome gemeentebedrijven wier activiteiten beperkt zijn tot het vaststellen van de gedepenaliseerde parkeerovertredingen, alsook tot de in artikel 3, 3°, bedoelde inbreuken, en die in het kader van hun bevoegdheid daartoe door de gemeenteraad zijn aangesteld.
§2. Inbreuken op de artikelen 23, 24 en 24bis van deze Bijzondere Politieverordening kunnen bovendien vastgesteld worden door middel van automatisch werkende toestellen, bedoeld in artikel 62 van de Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer ("de wegverkeerswet"). Wanneer zij desalniettemin zonder automatisch werkend toestel worden vastgesteld, dient de bestuurder onmiddellijk geïdentificeerd te worden. Indien het niet mogelijk is om de bestuurder op het ogenblik van de vaststelling te identificeren, gelden de regels betreffende de kentekenaansprakelijkheid, zoals bepaald in artikel 33 van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, zoals gewijzigd door de Wet van 11 december 2023.
§3. Op voorwaarde dat voorafgaandelijk een machtiging werd verkregen van de minister bevoegd voor Binnenlandse zaken, hebben de onder §1, 2° vermelde personen, in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden, toegang tot de volgende persoonsgegevens van de overtreder uit het Rijksregister:
Bovendien hebben de onder §1, 2° vermelde personen, in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden, toegang tot de hiervoor ter zake dienende gegevens van de Kruispuntbank van de voertuigen, op voorwaarde dat voorafgaandelijk een machtiging werd verkregen, zoals bedoeld in artikel 18 van de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen.
§4. Alle originele vaststellingen van de in deze politieverordening bedoelde inbreuken dienen uiterlijk binnen de twee maanden na de vaststelling overgemaakt te worden aan de sanctionerend ambtenaar.
Gebeurt de vaststelling door de onder §1, 2° vermelde personen, dan hebben deze personen de keuze om gebruik te maken van een gehandtekend gematerialiseerd verslag, dan wel een elektronisch ondertekend gedematerialiseerd verslag. In dit laatste geval volstaat, in afwijking op het eerste lid, de verzending van een digitale kopie van het vaststellingsverslag aan de sanctionerend ambtenaar.
Gebeurt de vaststelling door de onder §1, 1° vermelde personen, dan worden de op basis van deze politieverordening vastgestelde inbreuken opgenomen in een proces-verbaal dat bovendien bewijskracht heeft tot bewijs van het tegendeel, op voorwaarde dat een afschrift ervan binnen een termijn van veertien dagen overgemaakt wordt aan de overtreder. Dit tegenbewijs kan met alle middelen van recht geleverd worden.
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
Art. 23
Het niet in acht nemen van het verkeersbord C3 wanneer deze inbreuken vastgesteld worden door automatisch werkende toestellen.
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
Art. 24
Het niet in acht nemen van het verkeersbord F103 wanneer deze inbreuken vastgesteld worden door automatisch werkende toestellen.
Artikel 24 bis wordt toegevoegd:
Art. 24bis
Het niet in acht nemen van het verkeersbord F111.
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
Art. 33
Verklaart de sanctionerend ambtenaar de verweermiddelen niet gegrond, dan brengt hij de overtreder hiervan, binnen de zes maanden te rekenen vanaf de datum van de vaststelling van de inbreuk, op een met redenen omklede wijze bij gewone zending op de hoogte met verwijzing naar de te betalen administratieve geldboete die binnen een nieuwe termijn van dertig dagen na deze kennisgeving moet worden betaald.
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
Art. 37
Onderhavige bijzondere politieverordening treedt is in werking getreden op 1 januari 2015, met uitzondering van: