Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
Het Besluit van de Vlaamse Regering (BVR) van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en latere wijzigingen.
De lokale rechtspositieregeling, vastgesteld bij beslissing van de gemeenteraad van 22 december 2008 en latere wijzigingen is van toepassing op de personeelsleden van het OCMW die een betrekking invullen die tevens in het gemeentebestuur voorkomt.
Art 186 § 1 zegt dat de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel van rechtswege van toepassing is op het personeelslid van het OCMW dat de gemeente bedient en dat een betrekking bekleedt die ook bestaat bij de gemeente.
De OCMW-raad van 16 september 2011 (en volgende) stelde de rechtspositieregelingen vast voor het OCMW-personeel van categorie 2 en 3, dit zijn de personeelsleden vermeld in artikel 186 § 2 van het DLB.
Het vast bureau is bevoegd voor de rechtspositieregeling ingevolge de delegatiebeslissing van de OCMW-raad van 25 april 2019.
Het nieuw Besluit van de Vlaamse Regering (BVR) dateert van 20 januari 2023, werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 8 maart 2023 en trad in voege op 18 maart 2023 (10 dagen na publicatie).
Dit BVR RPR maakt het mogelijk om schaalanciënniteit toe te kennen bij bevordering. Het lokaal bestuur moet daartoe de lokale rechtspositieregeling aanpassen vooraleer de toekenning mogelijk wordt.
De lokale rechtspositieregeling werd bij beslissing van het vast bureau 12 maart 2024 gewijzigd: vanaf 1 april 2024 wordt aan het personeelslid dat bevordert gecumuleerde schaalanciënniteit toegekend.
Artikel 75 van het BVR RPR bepaalt dat procedures die opgestart zijn vóór de datum van de uitvoering van dit besluit afgewerkt worden in overeenstemming met de regels die van toepassing waren op het ogenblik waarop ze zijn opgestart. Het gemeentebestuur startte op 17 januari 2023 een bevorderingsprocedure op, dus voorafgaand aan het nieuwe BVR RPR. Aan deze personeelsleden die bevorderden konden bijgevolg geen gecumuleerde schaalanciënniteit worden toegekend.
Vermits er in 2023 slechts 1 bevorderingsprocedure werd gevoerd tijdens de instandwording van het nieuwe BVR RPR (periode 20 januari 2023 – 18 maart 2023), kan het billijk en wenselijk zijn om dit principe van toekenning van gecumuleerde schaalanciënniteit ook toe te kennen op deze bevorderingen van begin 2023. Deze valorisatie geldt dan evenwel enkel voor de toekomst, namelijk vanaf de 1° van de maand volgend op de goedkeuring van deze overgangsmaatregel in de plaatselijke rechtspositieregeling. Er kan dus geen herberekening gebeuren naar 1 april 2023.
Om dit mogelijk te maken wordt voorgesteld om een overgangsmaatregel in te voeren waarbij aan de personeelsleden die bevorderden in 2023 ook gecumuleerde schaalanciënniteit wordt toegekend.
De notulen en het protocol van het Bijzonder Onderhandelingscomité van 13 juni 2024.
Het verslag van het MAT van 5 juni 2024.
De notulen en het protocol van het Bijzonder Onderhandelingscomité van 13 juni 2024.
Artikel 1
Artikel 307, respectievelijk artikel 306 quater, van de rechtspositieregeling die van toepassing is op de personeelsleden van artikel 186 §2, 1° en 2° en de rechtspositieregeling die van toepassing is op de personeelsleden van artikel 186 §2, 3°, wordt als volgt gewijzigd:
Procedures van aanwerving of bevordering die opgestart zijn voor de datum van inwerkingtreding van deze rechtspositieregeling, worden afgewerkt in overeenstemming met de regels die van toepassing waren op het ogenblik dat ze werden opgestart.
Personeelsleden die bevorderd werden in 2023, namelijk via een bevorderingsprocedure die liep tijdens de invoering van het BVR RPR van 20 januari 2023 - dat in voege trad op 18 maart 2023 - worden ingeschaald in de nieuwe salarisschaal van de functionele loopbaan die overeenstemt met de verworven gecumuleerde schaalanciënniteit.
Artikel 2
Afschrift van huidige beslissing wordt aan de hogere overheid overgemaakt.